woord en beeld, tastend – peter van lier en machteld van buren

door johan velter

Al wordt er veel over de zogenaamd huidige beeldcultuur gesproken, woord en beeld als koppel is grotendeels verdwenen. Het geïllustreerde ‘leesboek’ bestaat niet meer, de enkele gevallen zijn verbazend aantrekkelijk, maar als ‘genre’ hebben de uitgevers dit afgestoten – alsof een illustratie het lezen zou aantasten, een minderwaardig soort boek zou zijn, een literatuur voor het gewone volk dat door de heersende middenklasse misprezen wordt. Aangenaamheid is niet wat mag.

In 2008 verscheen bij Druksel Bodemsanering, de gedichten waren van Peter van Lier, de tekeningen van zijn vrouw Machteld van Buren. De bundel bestaat uit twee delen, elk deel 6 gedichten. Bovenaan elke pagina staat de titel van het gedicht, tussen de woorden werden tekeningen geplaatst. Hoe te lezen? Enkel de woorden, of enkel de tekeningen, en als dat lezen moeilijk is, de tekeningen volgen? Waar en hoe de betekenis zoeken? De woorden kunnen als een gedicht gelezen worden, de tekeningen terzijde gelaten – maar de bladschikking laat dit niet echt toe. Soms zijn de tekeningen een verklaring, soms een uitbreiding, in een ander geval een insluiting en een verderzetting.

In het gedicht ‘Neerwaarts’ staat de tekening in de plaats van het begrippenpaar ‘comité waakzaam’ maar wordt als onderschrift verklaard. Enkele lijnen verderop wordt het werkwoord ‘wijzen’ ‘verklaard’ door 2 personen die wijzen naar iets – er is een wederzijdse verklaring: woord en beeld verklaren elkaar, beperken en breiden uit. De hele bundel door wordt de status van woord of beeld in vraag gesteld door naar elkaar te verwijzen. En soms zijn de tekeningen raadselachtig en verdwijnt de betekenis, zoals het gedicht verdwijnt, losgelaten moet worden door een lezer van betekenissen.

Door beeld en woord naast elkaar te zetten, elkaar in de eigen waardigheid en waarheid te laten, worden de betekenissen verruimd en worden het lees- en kijkplezier verruimd – er is een herinnering aan de vrolijkheid van het kinderboek – en dit is uiteraard niet denigrerend bedoeld of geschreven.

In het gedicht ‘Met smaak’ zien we een andere beweging. Lezen gebeurt normaal horizontaal, van links naar rechts, een rechte lijn. Een tekening heeft bijna altijd een verticale vorm en toch gebeurt ook daar het lezen horizontaal: we beginnen links boven en gaan naar onder, zoekend een middelpunt dat bij tekeningen al te simpel en al te veel in het midden ligt (het midden: of horizontaal of verticaal). In dit gedicht staat de verticale beweging centraal (‘Een lont // blijft / het /// universum //// teisteren) om dan verder horizontaal te gaan en de verrassing zit in het einde waar het woord ‘welkom’ tot de dichtregel behoort, een teken is, dus noodzakelijk is, een getekend woord dat een tekening blijft, woord en beeld komen hier op elkaar te liggen, het gedicht en de tekening zijn 1 – waarbij de tekeningen bewust rudimentair gehouden zijn, het raadsel behoudend.

Het laatste gedicht van de bundel, ‘Tot nader order’, begint met een tekening, op dit blad zijn vier tekeningen te zien – de lezer wordt uitgenodigd die als stramien, structuur te zien en dan is de dichter met zijn gedicht de meelopende, is het gedicht slechts één interpretatie van vele mogelijkheden, de tekeningen zelf alweer een interpretatie van – de woorden én zichzelf – net zoals de tekst.