Ik vertrek, hoewel ik niet wijs ben : op mijn eigen stomme manier ben ik tweehonderdzeventig jaar geworden. O vreugde in het rijk der levenden te wonen en te eten zolang de lepel in de brijpot sta.
Hannah van Binsbergen, uit ‘Histories Kokanje’ in Kokanje, 2022
Beeld : enkele details uit Peeter Baltens’ ‘Parabel van de gelijkenis van het onkruid onder het tarwe’, ca 1570 (Zoals steeds : klikken op het eerste beeld, een dia-voorstelling ontvouwt zich en de beelden tonen zich volledig.)
De maand is uitgebalanceerd en snel En jong en snaat’rend als een eendenkom; De nachten zijn te kort en noord’lijk hel En kant’len makk’lijk naar de ochtend om.
Dit is het ergst: men kent die nachten wel, Dat men zich wentelt om en om en om In ’t lauwe bed, terwijl een Turksche trom Van verre kermissen de zielsrust kwelt.
Alles in bloei, en alles hangt te bengelen En daagt de zwaartekracht uitbundig uit En vliegt en zweeft en doet wat ’t niet kan laten.
En wie des nachts een draaiorgel hoort jengelen Droomt kort en bondig van de acrobaten Die, vallend, door een koord worden gestuit.
Simon Vestdijk, ‘Juni’ uit Rondgang door het jaar, in Verzamelde gedichten, 1971
Pierrot: Avec son or, avec son bien, Il faut mourir et c’est la fin.
Barbe-bleue : drame des marionnettes gantoises, selon la tradition recueillie et conservée par le Spelleke van de Muide, traduction faite sur le texte inédit In : Marionnettes de tradition populaire, Robert Guiette, Editions du Cercle d’art, Bruxelles, 1950
Ħ Petra De Sutter gaat naar de coiffeuse, de buik achteruit, de kont vooruit, haar blinkend voorhoofd staat in brand van de gedachten aan zichzelf. Petra De Sutter : Et voilà, ik weet wél iets. De coiffeuse : Ik lees de gazet en ik weet dan even veel als jij. Petra De Sutter : Maar ik weet nu iets, tsts : het is erg maar ik zal en ik zal en ik zal en het is de schuld van het seksisme. Ook in de regering. De coiffeuse trekt haar ogen open : Bij jou ? Is iedereen zo stom om in jouw onnozele muizenval te trappen, rap de aandacht verleggen naar iets anders, van je eigen onbekwaamheid naar het ontslag van Sarah Schlitz ? Petra De Sutter (citeert zichzelf, DS 29 april 2023) : Ik ben woke van voor mijn geboorte. De coiffeuse : Een klein Jezuske of een Bernadetje ? Petra De Sutter : Lach niet met mij, ik zie ook graag Sarahtje, ze heeft zo’n zacht velletje en met mijn neus kan ik in haar haar wroetelen. En pas op, ik ben van Groen en daarom mag ik daar grijpen waar ik het graag doe en bovendien ik zal ik zal ik zal. Bergen werk heeft Sarah Schlitz verzet maar niemand ziet het. Ook Ciska Hoet zegt dat. De coiffeuse, schaterlachend, citerend Petra De Suter, DS 29 april 2023 : Geen haar op mijn hoofd denkt eraan dat te veranderen. Petra De Sutter : Wat ? Denken ? Mijn haar ? Waar ? Veranderen ?
Ħ Een dag later, een coiffeuse, een andere, want de vorige is blauw geknepen. De coiffeuse : Wat een donderwolk. Petra De Sutter : Mijn pruik zit altijd scheef. De coiffeuse : Mijn collegatje heeft dat nochtans goed gedaan. Je moet je hoofd ook recht kunnen houden, hé. Petra De Sutter : Ik doe dat ook. De coiffeuse : Ook figuurlijk ? Petra De Sutter : Gij seksist. De coiffeuse, trekt grote ogen en haar schouders op : A propos, ik lees in de gazet dat je twee medewerkers op je kabinet geïnstalleerd hebt, die nog betaald worden door Bpost ook. Petra De Sutter : Gij seksist. De coiffeuse : Maar misschien hebben andere partijen jou dat gelapt. En doen zij dat ook, anders. Petra De Sutter : Gij seksist. De coiffeuse : Maar misschien hebben ze dat wel moeten doen, wetende dat je van toeten of blazen weet en jij je altijd wegsteekt achter anderen. Petra De Sutter : Gij seksist. De coiffeuse : Voilà, je pruik zit weer vastgekleefd. Petra De Sutter : Gij seksist. De coiffeuse (fluit ‘Waar de meisjes zijn’) : Die Eva Kaili wordt nu ook vervolgd voor fraude, ze heeft haar medewerkers op reis gestuurd, maar ze binnen gehouden en het geld dat ze daar van het parlement voor kreeg, in haar zakken gestoken. Petra De Sutter : Gij seksist. De coiffeuse : Heb jij ooit iets van Nathalie Sarraute gelezen ? Petra De Sutter : Gij seksist. De coiffeuse : Maar het gaat ook nog over 150 andere reizen door nog andere parlementsleden – het lijkt een maffiasysteem te zijn. Petra De Sutter : Gij seksist. De coiffeuse : Maar waarom steek jij je hand de hele tijd in je sacoche of tussen je pilaren ? – iedereen weet toch dat je handen verbrand hebt. Petra De Sutter : Gij vuile seksist. De coiffeuse : Ze ! Petra De Sutter : Racist. De coiffeuse : Een nieuwe pruik is gemakkelijker dan wat ethiek. Petra De Sutter : Extist. Ik heb alleen maar iets minder van meer gezegd. Als dat ook al liegen is ! Gij vuile filosoof. De coiffeuse gooit de handdoek in de ring, haar wijsvinger van de rechterhand tegen het voorhoofd gedraaid en wijsvinger en duim van de linkerhand over elkaar gewreven : Geld, geld en geld en seks, dat is te koop – maar ethiek ?
Ħ Petra De Sutter komt zoals elke ochtend bij de coiffeuse om haar pruik weer vast te zetten : De coiffeuse : Viens, viens, chouchou. Petra De Sutter blinkt van glorie : Gij zijt e schone, wè. De vlomsche ardennen ? De coiffeuse, zwijgt en trekt haar wenkbrauwen op. Petra De Sutter zucht vanuit haar onderste buik : Wat een stiel. De coiffeuse : Ja, dat had je niet verwacht hé, dat je ging moeten werken. Petra De Sutter : Werken, werken, dat is niets, dat is iets voor leefloners, maar al die tijd dat ik geen tijd heb om mijn beleggingen te volgen, mijn huizen te onderhouden, mijn partijleden te dienen en op mijn gewicht te letten voor het milieu. De coiffeuse : Dat blijft maar duren met de post, wat ga jij daar aan doen ? Petra De Sutter : Vraag dat aan Pierre-Yves Dermagne, ik heb daar allemaal niets mee te maken. De coiffeuse : En met wat heb jij dan wel hele dagen te maken ? Petra De Sutter : Dat weet ik niet. De coiffeuse : In 1587 zei paus Sixtus V over Filips II : ‘Zijne Majesteit is een man zonder visie, die nooit tot een besluit kan komen, tenzij de gelegenheid voorbij is.’ Petra De Sutter maakt het kruisteken : De paus ! En de katholieke koning ! (Ze valt op haar knieën, terstond verschijnt Maria en doet teken : Buiten !)
Ħ ’s Anderendaags, weer zit Petra De Sutter bij de coiffeuse om haar pruik te fatsoeneren. De coiffeuse : Toon je handen. Petra De Sutter : Mais enfin, mais enfin, mes mains, méééé. De coiffeuse : Het is al goed, het volk zal je niet opeten. Petra De Sutter : Maar ik ben verdedigd door mijn covoorzitster, Nadia Naji, zij heeft gezegd dat het normaal is wat ik gedaan heb, ik wist dat niet, ik doe wat ik doe, oehoe. De coiffeuse : Die Naji is zelf een gedrocht dat in kabinetten rijk geworden is, obstakelpolitiek was haar opdracht van Elke Van den Brandt, zelf een politiek wonder. Petra De Sutter : Dat wist ik niet, hoe spel je die naam ? De coiffeuse : I – K – W – E – E – D – A – N – I – E. Petra De Sutter : Is dat waar ? Dat moet ik aan mijn hond vertellen, ik verlang er zo naar.
Ħ Wat maakt Ecolo het het Vlaams nationalisme toch gemakkelijk – al jaren wordt het belgicisme als een ideologie beleden en is er 1 Ecolo-lid dat Nederlands spreekt, Nederlandstalige boeken leest ? (nog afgezien dat men in de groene ideologie geen boeken mág lezen) – nu weer een nieuwe staatssecretaris, Marie-Colline Leroy, die belooft aan haar Nederlands te zullen werken maar daar als ‘romaniste’ nog nooit tijd voor gevonden heeft – en dan maar leuteren over de tweetaligheid van de vreemdelingen.
Ħ De zaak Elke Van Hoof, de zogezegde burn-outprofessor die het mentale welzijn vooropstelde (‘mentaal welzijn’ is een nieuw gouden kalf waarmee geld te verdienen valt), maar zelf toxisch is, is ook de zaak, want een protegé, van wijlen onzaliger Caroline Pauwels, de toenmalige rector van de VUB maar de VUB haar eigen reclamebureau liet betalen, identiek aan het verstoppen door haar van ‘me too’-toestanden, (en er zijn nog wel meer professoren in het spel betrokken), Van Hoof de hand boven het hoofd gehouden. Een façade van goeddoenerij, in werkelijkheid mensonwaardig én antiwetenschappelijk beleid. Net als Caroline Pauwels verzorgt ook Van Hoof slechts haar public relations, d.i. haar marktwaarde, en wanneer dan in de media de waarheid verschijnt, spreekt ze verontwaardigd van trial by media.
Helen Perquy komt in het nieuws, DS Weekblad, omdat ze een gehandicapte dochter heeft en vindt dat ze te weinig ondersteuning krijgt, ze heeft wel veel morele hoogmoed, aan de vergadertafel denkt ze ‘wie van deze mensen heeft vanmorgen de luiers van een zestienjarige ververst ?’, niemand, veronderstelt ze in haar onwetendheid, misschien hebben sommige mannen hun depressieve vrouw moeten ondersteunen en zijn ze niet zo pretentieus om hun zorgen in de media uit te smeren. Perquy, zegt ze, was een vriendin van Caroline Pauwels, ze behoorde tot een cirkel, en één van de (vele) wijsheden van Pauwels behelsde het woord veerkracht – zo licht een veer, zo zwaar de kracht – holala, filosofie op niveau. Perquy is nog altijd onder de indruk van die ‘kennis’.
Elke Van Hoof werkte maar 20 % voor de VUB maar toch genoeg om van de VUB vele lauweren te verkrijgen en een wagonlading personeel – oh, de cirkel – het ‘wetenschappelijke’ werk werd en wordt via haar bedrijfje in geld omgezet, dat bedrijfje heet Veerkracht.
Veer moet dus begrepen worden als ‘lichtgewichten’ die elkaar de hoogte instuwen en met kracht en macht elkaar in de lucht houden, macht verzamelen – wat niemand die enigszins humanistisch is, wil. Caroline Pauwels heeft niet alleen de universitaire gedachte verkracht, ook de waarheid en de wetenschap – en dit alles om het eigen publiciteitsbedrijfje in gang te houden.
Ħ ‘Gustaph’ in de wolken met zevende plek op Songfestival: ‘Ik ben blij dat ik veerkrachtig ben geweest’ – en ook de pers was in de wolken – de zevende plaats voor nepmuziek, wat een prestatie, wat een land , wat een kunst !
Ħ Egbert Lachaert heeft voor zich een boekje laten schrijven en het is getiteld Vrije mensen groeien : essay voor een sterke samenleving, uitgegeven door de rechtse uitgeverij Ertsberg, als teken van de kloof tussen politici en burgers kan dit tellen : vrije mensen worden immers achtervolgd en belaagd, ze kunnen niet groeien, tenzij ze zich uit die wereld terugtrekken.
Ħ AI toont toch gewoon hoe de meesten op automatische piloot leven (schrijven, schilderen, maken) ?
Ħ DS, 13 mei 2023 : ‘De Russische Doema wil het feminisme verbieden, omdat het een extremistische ideologie zou zijn, aangestuurd door het Westen. Volgens Aleksandr Skorobogatov ligt de echte reden in het antioorlogsprotest van de feministen.’ Het lijstje vrouwen die de oorlog ondersteunen is echter ook niet min : Elisabeth Borne, Ursula von der Leyen, Annalena Baerbock, Sophie De Schaepdrijver, Alicja Gescinska, en al die Russische ‘moeders’ die, uit liefde voor Poetin, hun zonen naar het front sturen, van toxische vrouwelijkheid gesproken dan ? Of wat te zeggen van Zuid-Afrika ?
Ħ Op het einde van zijn maandelijkse column ‘Tragedie en klucht’ (natuurlijk een verwijzing naar Karl Marx, De achttiende brumaire van Louis Bonaparte, een zoveelste correctie op Hegel : ‘Hegel merkte ergens op, dat alle grote wereldhistorische feiten en personen als het ware twee maal optreden. Hij vergat er aan toe te voegen : de ene keer als tragedie, de andere als klucht.’, ik citeer de Pegasus-uitgave van 1936), deze keer (13-05-2023) over ‘Het gevoel aan de juiste kant te staan’, toont Jan Dumolyn zich een hegeliaan en geen marxist, hij ziet de dialectiek niet, het slotstuk van de redenering heeft hij misschien niet kunnen plaatsen, er was papiertekort, eerder denk ik dat hij niet doorgedacht heeft, hij schrijft : ‘Zouden we de historische Vlaamse beweging vandaag niet woke noemen ? Was het niet goed een ‘bewuste’ Vlaming te zijn, net zoals Hermans [Dalilla] misschien wel trots is op haar blackness ? Zouden de Vlaamse en de antiracistische beweging dus niet beter samen opkomen voor de emancipatie van iedereen ?’
Dumolyn denkt spitsvondig en de rechtsen te slim af te zijn, helaas, hij ziet zijn eigen klucht niet : Bart De Wever (c.s.) valt de wokisten niet aan omdat ze links zouden zijn, integendeel, hij is intelligent genoeg om in te zien dat zíj, en niet wat in België links genoemd wordt (Vooruit, PS of PVDA), (maar er is al een esoterisch huwelijk met rechts gesloten), hét gevaar voor hem zijn – Bart De Wever is nog geen dictator maar de clan-De Wever heeft totaliserende ‘neigingen’ en daarom wil hij het volledige gamma van rechts bezetten – de wokisten bedreigen zijn rechtse hogepriesterschap en daarom moeten de wokisten aangevallen worden, niet omdat ze ‘links’ zouden zijn (dat zijn ze immers niet), worden ze bekritiseerd maar juist omdat ze rechts zijn. De ‘emancipatie’ waarover Dumolyn spreekt is slechts de emancipatie van een middenklasse. Dat Dumolyn niet van fierheid spreekt, maar van trots is natuurlijk onder invloed van de Martha Claeys-onzin – links is niet meer dan waan van de dag geworden. Dat dit de klucht van de geschiedenis is, beseft Jan Dumolyn niet, geen dialecticus dus, en dat de klucht echter weer in een tragedie verandert, ziet hij helemaal niet.
Ħ Weer zijn het de Belgische Turken die Erdogan steunen en hem aan de macht geholpen hebben, althans in eerste instantie, en daarom tégen de Turkse bevolking ageren, geen Belgen en geen Turken zijn, Erdoganisten-islamisten.
De dictator wordt aanbeden en toegejuicht. 14 mei 2023 (foto Adem ALTAN / AFP)
En dan vertelt Nawal Farih (CD&V), de vrouw van Sammy Mahdi, de voorzitter van de godsdienstige partij, die dus binnenkort de koningin van de Vlaamse christen-democratie zal zijn, dat de dubbele nationaliteit én het stemgedrag van de Belgische Turken die massaal voor de dictatuur en de corruptie gekozen hebben, heel gewoon is en dat dit de democratie zelve is, naar Turkije is ze getrokken als ‘waarnemer’ en tot haar verrassing is Turkije een ‘open land’, zulke ‘waarnemers’ heeft Erdogan graag – steun aan autocratie, corruptie, onderdrukking en onbekwaamheid. Hoe groot moet een vijfde colonne zijn om van een invasieleger te spreken ? Dit is een gevaarlijke uitspraak toch moet die uitgesproken worden want het gaat om de verdediging van de seculiere, open, vrije, en dus civiele, maatschappij waar de scheiding tussen kerk en staat een evident gegeven zou moeten zijn, waar iedereen even veel rechten heeft, waar geen corruptie heerst, waar individuele vrijheid mogelijk is en waar cultuur, en niet economie en godsdienst, het waardevolle menselijke is. Farih zelf zegt letterlijk dat de godsdienst, en ze bedoelt het islamisme dat meer dan een godsdienst is, een grote rol in het maatschappelijke leven moet spelen, daarmee bedoelt ze ook de politiek maar vooral moet de vrijheid van de bevolking, het onafhankelijke denken én leven, afgenomen worden, en door de scheiding van kerk en staat niet te aanvaarden, gaat ze in tégen de Belgische grondwet – alhoewel ze de grondwet trouw gezworen heeft – een leugen meer of minder, komt er niet op aan. Meineed moet door het gerecht beoordeeld worden.
Ħ En stel je voor dat we nog plastic zakjes in het warenhuis kregen, het leven zou nog veel duurder zijn !
Ħ Het is misschien ongemakkelijk en daarom schrijven de kranten er niet over maar het zijn wel Afrikaanse landen die met een vredesvoorstel naar Rusland en Oekraïne getrokken zijn – men is niet vergeten dat de USSR de anti-apartheidsbeweging ook financieel ondersteunde.
Ħ Vol trots poseren Tinneke Beeckman en Hind Fraihi in De Tijd, 13-05-2023, weer gaat het over de rechtse canon en de identiteit van wij, wie die wij zijn is altijd onduidelijk, op het einde van dat dubbelinterview wordt de vraag gesteld ‘Kan je de canon gebruiken om er de Vlaamse identiteit mee te bepalen, zoals de N-VA wilde ?’ Fraihi antwoordt bevestigend : ‘Om een meerlagige identiteit mee te vormen, ja.’ Het rechtse programma kent vele stemmen.
Ħ Terwijl je de (Franstalige) open brief leest die oproept om Delhaize te boycotten, krijg je reclame van Delhaize op je scherm.
Ħ De pensioenhervorming van Macron is klein bier in vergelijking met wat de vakbonden hier hebben toegelaten, langer werken was het dogma om de pensioenen betaalbaar te houden – maar zie, 67 jaar is volgens Europa en de Derde Wegidioten nog niet genoeg – zoals het nooit genoeg is. De Franse bevolking heeft dus meer dan gelijk zich te verzetten tegen de onderdrukking van experten, ideologen en kapitalistische uitzuigers en hun politieke trawanten. Ons rest alleen maar te treuren om de intellectuele en organisatorische onbekwaamheid van de vakbonden.
Ħ Marwin Vos heeft de Grote Poëzieprijs 2023 ‘gewonnen’ en gaat daarmee een al moeizaam leven tegemoet met de last een prijs ‘gestolen’ te hebben – om ideologische redenen toegekend, en daarvoor zijn verantwoordelijk de mandarijn Jeroen Dera, het mandarijntje Xavier Roelens en Nafiss Nia, die zich ‘Cultureel Leider’ laat noemen.
Ħ Wat men al niet worden kan : Leadership in Culture Artistic, te volgen aan de Universiteit Utrecht, naar het taaltje te beoordelen, ligt Utrecht op Mars.
Ħ 17-05-2023, Peter Casteels interviewt Nele Van den Broeck en haar vriendin Shoshana Walfish, deze laatste schildert. “Geachte mevrouw, in uw Knack-interview, 17 mei 2023, zegt u dat ‘Picasso niet de meest originele kunstenaar van zijn tijd’ was. ‘Er waren ander schilders – ook vrouwen – die interessanter werk maakten.’ De journalist vroeg helaas niet door. Leergierig als ik ben : wie was de ‘origineelste’ kunstenaar en wie maakte ‘interessanter’ werk? Dank voor uw antwoord.” Uiteraard komt er geen antwoord. Bij een bepaald soort middenklasse is er een ideologie gegroeid van louter verzinsels en op de borstenklopperij, net zoals bij Trump wordt er een nepwereld gecreëerd van bewuste desinformatie en leugens die zichzelf voeden en dat soort bevestigt zichzelf in en door de leugen. De leugen staat aan de rechtse kant van de maatschappij – men is wakker om te liegen.
Ħ Claire Vanhoutte is 52 jaar en toch de echtgenote van Petra De Sutter, en omgekeerd ook ! De wereld toch. Ze schildert, sedert De Sutter minister is, voltijds, ze blijft dus thuis, zoals de minister. Vanhoutte spreekt over haar kunst en over de minister, gruw mee met de onnozelheid van dit milieu en betrek de woorden op het politieke werk evenzeer: “Mensen spelen een ondergeschikte rol in mijn werken. Ze worden vaak als raadselachtige schemerfiguren omschreven, die de toeschouwer meezuigen. Mijn schilderijen zijn een deel van mezelf. Ze roepen vragen op, maar geven geen antwoorden. Het zijn voornamelijk surreëel aandoende taferelen. Mijn echtgenote is mijn grootste fan. Haar enthousiasme is aanstekelijk. Mijn werken volgen haar overal, tot in haar bureau en kabinet [sic]. In de weinige vrije tijd die ze heeft, is ze niet uit mijn atelier weg te slaan en bedenkt ze samen met mij titels bij de werken. Ze is kritisch wat ik enorm fijn vind. Soms zou ze zelfs in mijn artistiek proces proberen in te grijpen maar daar trek ik dan wel mijn grens. Als exporuimte kozen we een galerie in Gent. Vlakbij de Zuid. Bereikbaarheid vonden we belangrijk, zowel met de wagen als met het openbaar vervoer.”
Dat laatste is een mesaanval op het groene beleid in Gent, rechts bekritiseert het mobiliteitsplan omdat ‘men nergens meer geraakt en de auto heilig is’. Het koppel Vanhoutte verzet zich tegen het plan en schaart zich bij de rechtse oppositie : de automobilist moet altijd overal kunnen geraken en het openbaar vervoer of de fiets is voor het gepeupel, nauwelijks kunnen we dat menselijk noemen. De auto is heilig, De Sutter is ook verantwoordelijk voor de NMBS.
Ħ Er is geen verband – op het eerste gezicht. Ook de vrouw van Jeroen Piqueur schildert om haar gevoelens te uiten (maar waarom dat tonen ?), ze heeft ook al éénmaal een tentoonstelling gekregen (jawel gekregen). En nu zal er een tweede komen, want Piqueur moet samen met het janhagel Luc Van den Bossche (die staat voor de clan Freya Van den Bossche) voor de rechtbank komen – maar wanhoop niet, Piqueur kan nog altijd op grote voet leven, consultancy-opdrachten.
Ħ Maar wacht – die vrouw van Petra De Sutter, die blijft dus thuis en draagt niet bij aan de economie en rijdt toch op de wegen, betaald door de maatschappij ! Was het niet : ‘Gij zult werken !’ Moeten de rechtse moraalridders, Bartje De Wever en Conner Lonner Wonner Rousseau, haar niet achternazitten en haar dwingen te werken ? Ze is daarenboven ook nog verpleegster (ach het cliché, de dokter en de verpleegster – zo clichématig leeft men), een knelpuntberoep ! Nee, de rechtse praatjes dienen maar om de intellectuele gaatjes te vullen. Want niet de eigen clan moet door de VDAB achtervolgd worden.
Ħ De aanval op Bachmoet : een oorlogsmisdaad. De verdediging van Bachmoet : een oorlogsmisdaad.
Ħ Dat De Oostakkerse gedichten van Claus opgenomen zijn in de ‘canon van Vlaanderen’ is typisch voor deze rechtse onderneming : de animale dichter wordt verkozen boven de anarchistische, de culturele, denkende dichter. Dat één bundel het tot in de canon haalt, wat een ‘overwinning’, minstens had het een oeuvre moeten zijn – maar De Oostakkerse gedichten behoren net zoveel tot de canon als de lintbebouwing – waarom Dame Stultitia niet opgenomen ?
Ħ Nog even geduld : de wolf van het Waasland zal er binnenkort weer zijn. Ook journalisten moeten klaarwakker gehouden worden tegen de vaak.
Ħ De leesvaardigheid daalt ? Waarom kunnen lezen en waarom boeken lezen ? Boeken worden toch alleen maar geschreven door ‘oude, magere, blanke mannen’ – en slechteriken bovendien, kolonialen, seksisten, patriarchen. De Nieuwe Tijd heeft geen kennis of cultuur nodig – de wokisten houden de fakkels in de lucht.
Ħ Ziende die oude foto’s van Filip Claus, ach, al die herinneringen en verspilde tijd, die zure tijd, maar geen spijt, nee nooit, en ziende die personen die zich politicus noem(d)en en daar staan met de vuist in de lucht (zelf het luchtledige), een verkiezingsoverwinning, stoer en verheven boven de massa, op een podium doch slechts, de ‘Internationale’ zingend, hoe ongemakkelijk kan een beeld zijn, en in de achtergrond komt als een grijnzende duivel Filip De Winter, de échte overwinnaar – altijd weer, maar wetend dat diezelfde creaturen datzelfde lied en datzelfde nummer ook op de boot, al dan niet bloot, van Jeroen Piqueur opgevoerd hebben, maar dan als cabaretnummer en hoe men daarna het volk gerold van het lachen over de grond rolde, applaus en gejuich als deel kregen.
Ħ Dan ben je zo oud dat je doemdenken iets voor pubers vindt.
Ħ Die nood aan rolmodellen, al even gelijkend aan de navolging der heiligen.
Ħ Petra De Sutter zit weer bij de coiffeuse, haar pruik moet gefatsoeneerd worden. De coiffeuse haalt de stofzuiger boven en werpt onmiddellijk daarna de stofzak weg. De coiffeuse : Zeg, jij bent een schone. Petra De Sutter blinkt van pretentie en eigendunk : Ja hé, ik weet het niet. De coiffeuse : Niet zo, onnozel kieken. Petra De Sutter, schikt haar collier en schudt met haar schouders : Ja hé, ik weet het niet. De coiffeuse gooit een euro op de grond. Petra De Sutter : Nu snap ik het. Wat bedoel je dan ? De coiffeuse : Iedereen moet werken. Petra De Sutter : Dat vind ik ook, iedereen moet werken. De coiffeuse : En iedereen moet lang werken. Petra De Sutter : Dat weet ik niet. De coiffeuse : En de meesten verdienen te weinig. Petra De Sutter : Ik niet, ik niet, nienie. De coiffeuse : Iedereen moet zijn steentje bijdragen maar je madame blijft thuis want jij verdient genoeg geld voor hond en kraai en nog erger ze schildert en doet alsof dat kunst is. Petra De Sutter : Ik ken daar niets van. De coiffeuse : Maar die twee smeerlappen, Bart De Wever en Rousseau, die zullen wel niet achter je vrouw zitten … Petra De Sutter : Oei oei. De coiffeuse : Rijk en overbodig volk laten ze gerust en die mogen de onnozelaar spelen op kosten van de gewone mensen die dan nog constant geëmbeteerd worden door dat janhagel. Petra De Sutter : Ons Tinne doet dat goed en neemt haar verantwoordelijkheid op lange termijn.
Laten we ernstig zijn : Jan Vercruysse en Nel Aerts hebben weinig met elkaar te maken en toch worden ze als een koppel in het Roger Raveel Museum getoond (er is nog een derde, zoals steeds, John Murphy, over hem heb ik het niet, teveel dwaze esoterie en gemakzuchtige pretentie). In de inleidende tekst wordt de titel, Unreadiness, van de tentoonstelling verklaard : zoals Joyce in Giacomo Joyce allerlei referenties ‘die verscholen zitten achter een sluier van persoonlijke connotaties en universele archetypes [de logica van de zin is géén logica]’, bracht, zo ‘op een gelijkaardige manier bedienen de kunstenaars in deze tentoonstelling zich van een kunsthistorisch en literair discours vol iconografische symbolen.’ Een hele mondvol om te zeggen dat er cultuur bestaat. Op de website van het museum is aan die verwijzing naar Joyce in een noot toegevoegd : ‘Giacomo Joyce, vert. Gerardine Franken, Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 1969.’ – waarom dan het Engelse woord aangehouden ? Die vertaling heb ik niet bij handen, wel die van Paul Claes en zonder veel problemen vertaalde hij unreadiness als ‘onbereidheid’. Maar wat heeft dit woord/begrip met de kunstenaars te maken ? En waarom heeft het museum Franken vermeld als het er verder niets mee doet ? Hermetischer dan het curatorees bestaat er niets.
In het vervolg van die tekst komen een aantal algemeenheden voorbij, de kunstenaar die als een schip zonder koers is, de dubbelganger, het kijken, enz. en er wordt gesteld : ‘De fundamentele vraag naar de plaats van kunst vandaag is brandend actueel.’ – is dat niet al enkele eeuwen een ‘brandend actueel’ onderwerp ? Hoeven we te herinneren aan de beeldenstormen, aan de kerkelijke, officiële en privé-opdrachten ? Aan de democratisering van kunst ? Aan de teloorgang van ‘volkskunst’, zelfs van folklore ? Alle kunstwerken worden ‘hermetische machines’ genoemd – dat is een wel zeer boude stelling. De expositie wil op de vraag naar de plaats een antwoord bieden, het enige antwoord dat ik verzinnen kan is dat de kunstwerken in het museum, te Machelen, aanwezig waren.
In de begeleidende ‘wandelbrochure’ worden onjuiste zaken gezegd – typische teksten die op een bureau op een wolk geschreven zijn, pluk de lucht, bijvoorbeeld over Nel Aerts : ‘In het werk van Nel Aerts duiken figuren op met elk een eigen gemoed en temperament. Een ongebreidelde vrijheid laat haar toe het ‘platte’ vlak te doorbreken en de grenzen tussen schilderkunst en sculptuur af te tasten.’ – Aerts is een goede schilder en verdient dat haar werk bekeken, niet dat er verzonnen, wordt. Een paar jaar geleden was er in het Museum M van Middelmatig in Leuven een overzichtstentoonstelling te zien, een slechte expositie, de werken ondoordacht bij elkaar gebracht, het RRM heeft de verdienste het werk ernstig te presenteren waardoor het wél naar verdienste geschat kan worden. Helaas bedolven onder curatorees.
De werken van Jan Vercruysse blijven betoveren, intrigeren en blijven hun kracht behouden – door de stilte (die niet bij Nel Aerts aanwezig is) en de teruggetrokkenheid – op hem zouden we de ‘onbereidheid’ kunnen toepassen : niet bereid concessies te doen, niet bereid het maatschappelijk spel te spelen, te ‘communiceren’ met het publiek – elk werk toont de rug van Vercruysse (zelfs als hij de kijker frontaal aankijkt). Dichter staat dit werk bij de ‘woordloze’, ‘betekenisloze’ poëzie en muziek dan bij de schilderkunst, die toch steeds een publieke functie heeft, in tegenstelling tot muziek en poëzie. Bij het werk ‘Lucrèce’ van Jan Vercruysse wordt gezegd dat Lucretia ‘gekend om haar kuisheid en schoonheid’ was – Lucretia was niet kuis, wilde wel niet verkracht worden en ze doodde zichzelf om zich de blijvende schande van de verkrachting te besparen, (het slachtoffer schaamt zich, terwijl de dader de dader is), wat het museum bedoelt met ‘Na de schandelijke daad bekend te maken […]’, is onduidelijk – ergens iets onvolledig of verkeerd overgeschreven. Lucretia vertelde haar man en vader van de verkrachting en droeg hen op haar te wreken, nadien plantte ze een mes in haar lichaam. Dit soort onduidelijkheden maakt duidelijk hoe weinig cultuur men bezit, de cultuur slechts geleend heeft om zich interessant te maken, geen grond heeft men – want wat Vercruysse bedoelde met zijn ‘Lucretia’ wordt niet duidelijk gemaakt. De spiegel als symbool van ijdelheid, zoals het museum stelt, is hier misschien wel ongepast, de spiegel is namelijk de spiegel van Narcissus, het lichaam van Lucretia een tombe, de zelfdoding die van de kunstenaar (nadat hij genomen is door de kunstkenners, de galeristen, de curatoren en de musea) – het zwijgen in de dood van Lucretia is de stilte van Vercruysse’s oeuvre.
Het werk van Aerts is frivool en vergeleken bij dat van Vercruysse exorbitant, uitbundig, niet alleen door de kleuren maar ook door de robuuste vormen – ging Vercruysse zeer secuur om met zijn werk, zo is Aerts veel ‘slordiger’, laat ze veel meer toe – is het werk van Vercruysse gebonden (daarom niet onvrij), is dat van Aerts vrijer (daarom niet ongebonden). Het schilderij ‘The masterbed’ uit 2017 toont volgens het museum ‘een vrouwelijk figuur, de kunstenaar zelf, languit op een bed. Ze kijkt de toeschouwer zelfverzekerd in de ogen, als subject [,] maar ook als maker. Het schilderij – meer dan levensgroot – doet denken aan Goya’s Maja of Manets Olympia, baanbrekende naaktportretten van dames die lijken te ontwaken uit hun passieve houding.’ Dames ! dat hatelijke woord dat te pas en te onpas, ‘poetsdames’ !, gebruikt wordt. Als ik het schilderij bekijk zie ik een bed, een wolkenveld en een figuur die niet ligt of staat maar als een onwezenlijke figuur boven het bed zweeft – in ieder geval is de afstand tussen figuur en bed redelijk ver – het sculpturale is nergens te bespeuren, wel zijn er ‘twee vlakken op elkaar gelegd’. Het gelaat is een Picasso-gezicht, van naaktheid is geen sprake, al is de figuur bloot, het blauw van Picasso’s blauwe periode, de verwijzingen naar Manet en Goya zijn niet terecht, en de interpretatie al helemaal niet, het is slechts een hedendaagse, dwaasmorele blindheid die het ‘lijken te ontwaken uit hun passieve houding’ kan ontwaren – nergens is te zien dat de figuur tevens ‘de maker’ van het portret is – het curatorees gaat aan de haal met het werk. Niet heeft men gezien dat de randen van het doek met textiel bekleed zijn, verschillende stoffen, in verschillende kleuren – het zijn die details die een werk de stoffelijkheid geven – Vercruysse’s werken zijn glad, gepolijst – een andere zelfverzekerdheid.
Zo presenteert hij zichzelf : ‘Nicolas Leus (°1968) werkt gestaag verder aan zijn strategieën voor een internationale folklore, dobberend tussen visuele blabla en geschetste theorieën’, vroeger voegde hij eraan toe ‘op fundamenteel budgetarme wijze’, zijn huidige tentoonstelling bij Crox in Gent is ‘Theoretische geschriften & schmink’ getiteld, een vorige was ‘Ziezo’, zei hij achteloos, maar…’, of een ander was ‘Gelijkmoedige gedachten over bloemen en misverstanden’.
Wat is Nicolas Leus dan ? Een schilderende zondagsfilosoof of, anders gezegd, een filosoferende zondagsschilder – en in de huidige tentoonstelling zag ik pas goed dat hij tot de school van de anarchistische Jean Brusselmans behoort, en natuurlijk ook bij de dadaïstische kliek, hij doet alsof maar doet werkelijk. Leus speelt met zware woorden en gewichtige theorieën (zelf heeft hij dat vroeger ook gedaan, de Franse goochelaars achterna) die hij monkelend afwijst en dat is op een onduidelijke, verborgen, ironische wijze in zijn werk aanwezig – werk dat eerder afstandelijk, wetenschappelijk, ruimtelijk, haast geometrisch is – bedachtzaam een ruimte creëren en bevolken, de huizen die hij tekent lijken wel huisjes weltevree te zijn, maar die indruk is tegelijk waar en onwaar – de vorm, de stijl speelt een eigen rol en maakt de zogezegde naïviteit ondergeschikt – is Nicolas Leus dan een intelligente idioot, in het Frans un idiot savant, maar in een uitgebreide betekenis?
Arte povera kennen we allemaal, arme kunst, en de beoefenaars van die ‘kunstrichting’ gebruiken dure materialen, brons bijvoorbeeld, om de armoede uit te drukken. Nicolas Leus werkt op klein formaat met bescheiden middelen, vetkrijt soms, zou hij olieverf gebruiken ?, als hij dat doet, dan toch niet uitgesmeerd, zijn doek is papier én wat hij tekent is al even ‘arm’, ontdaan van overbodigheden, pseudosubtiliteiten en krullen of versierselen – het naakte ding, een grondplan, een wegwijzer, een aanduiden eerder dan een vastleggen, de werkelijkheid is in de wereld van Leus bescheiden. Is Nicolas Leus dan een armoezaaier ?
In zijn kunstenaarsloopbaan is er een gat (o, dat is de grootste angst van de hedendaagse mens : dat hij een periode niet nuttig geweest is), genoeg kunstwereld gehad, het galeriewezen, de verzamelaars, de kenners, de galeriehoudsters (‘kunstonderneemsters’), de poeha. Wat kan een kunstenaar-mens daartegenover zetten ? De stilte, het nietsdoen in de wereld maar het verder werken aan de keukentafel. Het werk van Leus is inderdaad te situeren in een menselijke ruimte, bedenk u een groot, fascistoïde werk van Anselm Kiefer en stel daar tegenover dat van Leus – u bent wat u kiest. Die teruggetrokken houding heeft Leus wel verlaten, hij stapt de kunstwereld binnen maar doet dit langs de randen, zo stil en bedenkelijk als een schichtige vogel, die boven op het dak, toch lustig schuifelt. Is Nicolas Leus dan een eenzame kluizenaar of een hooghartige fluitenier ?
Geenszins en wel, de vrolijkheid is een constante in dit werk, de vreugde van het maken staat centraal, dat belemmert niet een zicht op het eindresultaat te hebben – het werk moet presentabel zijn én er is een inhoud die haast filosofisch is, beeldrijk, filmisch, een afstand die de droogte bevat (inhoudt en begrijpt). Naar het koppel wuivende bomen : ‘Oostenwind (of roze korfbal)’ en ‘Westenwind (voor Jonathan Richman)’ kun je blijven kijken, de verwondering, de naïviteit, de perplexheid, het raadsel van de natuur en de weergave ervan, de verdraaiing in de menselijke geest, de betekenis en de betekenisloosheid. Een ander werk heet (er is een legendeblad aanwezig in de galeriestal, maar die is onduidelijk, bij het binnenkomen mag men een klokje laten rinkelen om de wachter te doen komen, het klokje is een waar engelenklokje, er komt geen engel) ‘Traktaat over het gebruik van beton in voortuinen’ of ‘Poëtica van een mogelijk tuinieren’. Nicolas Leus is een schilderdichterfilosooftuinier.
(De foto’s komen van de website van Nicolas Leus, de eigen foto’s zijn met de noordenwind verdwenen.)
Hij 1: Maar hoe weet jij dat allemaal ? Hij 2 : Ik lees geen rapporten … Hij 1 : Daar heb je ook geen leesvaardigheid voor nodig, noch denkvermogen. Hij 2 : Ik kijk geen televisie. Hij 1 (zwijgt beschaamd) Hij 2 : En ik lees boeken. Hij 1 : Maar ik ook. Hij 2 (schamper) : Boeken van Saskia De Coster zeker ? Hij 1 (wordt rood en druipt af)