van de kleur, het oog en de geest – i.m. noël drieghe

door johan velter

noel-drieghe_1

Op zijn doodsbrief lees ik dat hij een kerstekind was, geboren op 25 december 1948 en enkele dagen voor zijn verjaardag nu gestorven. 23 december 2016, zijn laatste adem. Noël Drieghe, van het grote, roemrijke, Wetterse geslacht Drieghe, was een schilder die zich bewust was van zijn waarde, zijn kracht maar het geluk had er bescheiden mee om te kunnen gaan.

Zijn laatste jaren moeten moeilijk geweest zijn: immobiel, zich moeilijk kunnen uiten, afhankelijk zijn, een werkzaam leven achtergelaten en vooral misschien niet meer kunnen schilderen. Ik voel me nog staan, daar in Loods 12 in Wetteren, zijn laatste tentoonstelling, meen ik. Beiden geleund tegen de muur, ik aan de ene kant van de hoek, Noël Drieghe aan de andere kant,  hij zich moeizaam staande houden en beiden kijken, kijken, zonder veel te zeggen, een gemompel, een grommen diep in de keel, een elkaar aankijken. Mannen hebben niet veel nodig.

Wat is zijn geheim? Roland Jooris heeft een aantal gedichten geschreven bij het werk van zijn vriend, een aantal daarvan is in Als het dicht klapt (Querido, 2005) opgenomen – de eerstuitgave was bij Octave de Achtste, Snijwerk, 2001. Een van de regels is: ‘het oog kleurt open / wat het tegenlicht / verhult […]’. De kleuren van Noël Drieghe (ook wij komen, Noël, ook wij) zijn helder, zuiver en klaar. Hij durft kleuren naast elkaar te zetten waardoor ze samen meer licht geven, de kleuren gaan op in een bundel van licht, zelfs van zon. Deze kunst is klaar, is een optimistisch toekomstbeeld. Er is helderheid maar de kleuren zijn ondanks hun lichtheid niet verdoezelend of slechts versiering. De kleuren betekenen een wetenschappelijkheid, een zekerheid, ze zijn in zichzelf verzonken en verwijzen niet naar snoepjes of jurken. De kleuren hebben bij Noël Drieghe een architectonische kracht, ze dienen niet, ze zijn niet ondergeschikt maar ze bedriegen ook niet. Hoe kan het dat de kleuren van iedereen zijn en dat Noël Drieghe ze toch op een eigen manier kan gebruiken, kan doen spreken? Het geluk te kunnen zien.

noel-drieghe_2007_lino

Hij wordt bij de abstracten gerekend – maar even goed veel vergeten, nog steeds de doem van de kunstenaar die geen kunstjes vertoont maar kunst ziet. Ook: de kunst van de periferie tegen die van het centrum. Zijn abstractie is gebaseerd op een geometrie die zonder een rigide gridstructuur is vastgelegd. Hij werkt geometrisch maar de zijden zijn niet noodzakelijk gelijk of evenwijdig. De vlakken die naast elkaar staan botsen tegen elkaar op, liggen niet genoegzaam naast elkaar, er is altijd een wrong aanwezig, de knoop die het levenssap is. Geen hardheid maar gevoeligheid, een menselijke adem hangt over dit werk, een bedachtzaamheid en een langzaam werken. Het handelen, het bewegen, de handen van een ambachtsman. Meer timmerman.

Deze kunst is meer dan formalisme, meer dan vorm, er is een levenshouding zichtbaar, die verwant is aan die van Roland Jooris. Een aangenaamheid maar even goed een tegendraadsheid. Doordat de vormen niet regelmatig zijn, er geen herhaling van omtrekken te zien is, zijn zijn schilderijen en sculpturen natuurobjecten geworden. Deze planten, bloemen en bomen hebben we nog nooit gezien maar we herkennen ze. Ach nee, niet in dromen of in fantasiebeelden maar in werkelijkheid. Die beelden zijn waarachtig, ze zijn zichzelf en we weten dat ze zullen groeien, in ons hart, in onze geest. Een kunst die zich in een andere mens voortplant, zich verder zet. En leeft.

noel-drieghe_snijwerk_lino

Het werk van Drieghe refereert aan de wereld van de geest én trekt de zintuiglijke sensaties aan. Er is geen metafysica bij hem, het canvas is canvas, de oppervlakte is onze redding maar dat betekent niet dat we niet kunnen denken. Zijn vormen en kleuren – en het is duidelijk dat beide moeten samengaan – trekken ons binnen in een wereld van contemplatie en stilte: dit werk maakt de mens én de wereld beter. Dit is de bijdrage van een mens aan het humane, het abstracte wordt hier niet meer tegen het leven gezet maar is een verruiming van de menselijke middelen en doelstellingen. Zijn werk oogt clean, de vlakken zijn afgelijnd en lijken onpersoonlijk te zijn. Dit werk is echter overduidelijk van Noël Drieghe en van niemand anders. Zijn schilderkunstig vakmanschap is zichtbaar, hij is geen machine maar hij toont aan hoe secuur het schilderen en dus ook het kijken en het denken kunnen zijn. Die zorgvuldigheid is géén kopiëren maar een uitvinden, een resultaat van een ernstige zoektocht. Naar maat, naar stijl, naar inhoud en leven.

Op de laatste dag van het jaar zal een mens ten grave gedragen worden.