beschaving, stilte

door johan velter

Hiko_gent_5_maart_2012

De werken aan de ‘Boekentoren’ van Henry van de Velde zijn begonnen. Op ‘De rechtzetting’
( http://de.rechtzetting.be/2012/03/02/boekentoren-stort-in-bij-renovatie-vele-doden/ ) verscheen een passend artikel. De renovatie gaat gepaard met een interne reorganisatie. Alle (al dan niet kleine) bibliotheken van de humane wetenschappen op de Blandijn worden gecentraliseerd in de Rozier. Dit zou voor studenten en onderzoekers een goede zaak geweest zijn als dit 25 jaar geleden doorgevoerd werd. Vandaag is de maatregel grotendeels achterhaald.

De bibliotheek van het HIKO, het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde, wordt dus ook gesloten. We hebben al over de onbegrijpelijke beslissing van het universiteitsbestuur geschreven
( https://sfcdt.wordpress.com/2011/10/07/kom-laten-we-gooien/ ). Benn Deceuninck, de bibliothecaris van de kunstbibliotheek, heeft n.a.v. de sluiting van de bibliotheek (de bibliotheekruimte wordt een café) en het emeritaat van prof. Claire Van Damme een boek samengesteld: ‘Art (silence): hedendaagse kunst en kwalitatieve ruimte: art in context’.

De rector van de universiteit, Paul Van Cauwenberge, schreef een ‘woord vooraf’ en bewijst dat de grootste ‘tsjeven’ vrijmetselaar zijn. Met een uitgestreken gezicht en in het besef van een onwaarheid schrijft hij: ‘In de context van de renovatieplannen [sic] van de Centrale Bibliotheek heeft het architectenbureau Robbrecht en Daem voor de Kunstbib een nieuwe bestemming voorgesteld [sic] die aansluit [sic] bij haar huidige functie [sic] als culturele ontmoetingsruimte [sic]. Hier komt het cultuurcaf? [sic] voor de hele Blandijnsite. Deze architecturaal waardevolle ruimte zal hierdoor nog meer studenten en medewerkers kunnen bekoren [sic].’ Was er geen hel, men zou de hel moeten uitvinden.

Een bibliotheekruimte zonder bibliotheek is geen waardevolle ruimte meer en de uitholling van een functie is een vernietiging van waarde.

Het boek ‘Art (silence)’ bevat plastische en geschreven bijdragen van de kunstenaars die de afgelopen jaren een tentoonstelling in de bibliotheekruimte verzorgden. De titel van het boek en het boek zelf zijn een programmaverklaring. Een bibliotheek heeft met kunst en menselijke waarden te maken. De stilte zou een norm moeten zijn. (Hoe meer lawaai en hoe luider de stem, hoe minder cultuur.)

In ‘De Groene Amsterdammer’ van 1 maart 2012 staat een reeks artikelen over de toekomst van het museum. De argumenten voor, de vernietiging van, zijn gelijkaardig aan die betreffende de bibliotheken.

De journalist Marcel ten Hooven schrijft: ‘Ze [d.i. de musea] kunnen zich voegen naar de eisen van de commercie door meer blockbusters, grote publiekstrekkers, te programmeren en van hun tentoonstellingen belevenissen te maken. Dat is de defensieve reactie, een keuze voor de comfort zone. De offensieve is dat de musea met zelfbewustzijn hun eigen identiteit in de strijd werpen als domein van experiment, rust en geduld, waar een bezoek een ontdekkingstocht is die inspanning vergt en aan het denken zet.’

Niet alle bijdragen aan het boek zijn het vermelden waard. Er is kneuterigheid en pseudo-diepzinnigheid. Er zijn prachtige architectuurfoto’s opgenomen van Annemie Augustijns, Martien Van Beeck en Karin Borghouts. Philip Van Isacker bedacht zich (‘Stilte[,] wil ik dit eigenlijk wel?’). Hugo De Smaele brengt twee afleveringen van zijn intrigerende reeks ‘Connaissance exacte des hommes’.

Soms is een boek een grafzerk, de inhoud ervan dat wat begraven wordt. Het teken van de vernietiging is echter ook dat van de waarheid tegen de macht.