louis van den eede (1929-2023)
Louis Van den Eede is gestorven op 30 januari 2023, geboren op 5 juni 1929 heeft hij een lang en vruchtbaar leven gekend. Een typograaf die bijna onopvallend aanwezig was, een man ook van uitersten, enerzijds vormgever van de krant Het Laatste Nieuws geweest, een krant die geen vorm lijkt te hebben, (wat geldt voor alle kranten nu : hét model is immers de sensatiekrant met dikke titels en vette foto’s), anderzijds een bedwinger van verschillende soorten tekstvormen. Toen Van den Eede voor de krant HLN werkte, was dit een krant, toen verschenen er artikels die nu in geen enkele ‘kwaliteitskrant’ meer gepubliceerd zouden kunnen worden, natuurlijk moeten we Jan Walravens noemen, maar het intellectuele beleid was ruimer dan enkel het culturele, ook de economische, politieke en sociale rubrieken hadden de ambitie om een intelligente ruimte te creëren. Het eerste kunstboek dat Van den Eede vormgaf was van Jan Walravens, Hedendaagse schilderkunst in België, 1961 – de tijd toen Vlamingen nog spraken van België en hun blik ruimer was dan het eigen kippenhok.
De tekst is in twee kolommen gezet, een hoofdstuktitel staat vrij in een kolom, er is ruimte waarin het beeld en de tekst elkaar niet voor de voeten vallen en de typograaf is ‘afwezig’, niet komt hij zich tonen – de vormgeving staat ook in haar tijd, de tekst moet gelezen worden, dit is niet een kijkboek.
Van den Eede was de huistypograaf van het Mercatorfonds, hij heeft voor een deel vastgelegd wat ‘Vlaamse’, klassieke typografie moet zijn, zijn inspiratiebronnen waren eerder Frans, klassiek gericht, dan noordwaarts, eerder de liberaal-katholieke vormgeving die op inhoudsoverdracht gericht was, dan de calvinistische die soms ontspoorde in een exclusieve gerichtheid op de lettervorm waardoor de leesbaarheid verdween (ook de Engelse typografie is meer dan eens ontspoord – alleen al door de invloed van de gotiek via de Arts and Crafts-beweging). Hoe klassiek en eenvoudig het werk van Van den Eede ook was, hij verloor het decoratieve nooit uit het oog en dat maakte zijn boeken aangenaam onpretentieus. Een ander, bijzonder geslaagd, voorbeeld is de catalogus, een eenvoudige brochure, geniet, Rétrospective de l’oeuvre lithographé de Bram van Velde, 1984, het lettertype de ongewone Souvenir.
Tussen de uitspraken van Pierre Alechinsky over Bram van Velde zijn kleine decoratieve, typografische elementen geplaatst, overbodig zou men kunnen zeggen omdat er al genoeg wit gebruikt wordt om de teksten van elkaar te scheiden, maar die verbindingselementen maken de tekst toch geblokter waardoor er een eenheid, een typografisch geheel ontstaat – waarbij opvalt dat dit element noch met Alechinsky noch met Van Velde iets te maken heeft, eerder een Grieks-Romeins element is, daardoor wordt de tekst over en het werk van Van Velde in een geschiedenis getrokken – en dat geldt ook voor de boekvormgeving. Opvallend is de ruime marge bovenaan, die voor het gros van de tekst maar niet voor het beeld geldt.
De grote kracht van Louis Van den Eede was echter de beheersing van de tekst en dat heeft hij meermaals bewezen, belangrijke boeken hierbij zijn de Shakespeare-uitgave van Pelckmans en het Verzameld werk van Platoon bij Tjeenk Willink. Bij beide uitgaven moest er tevens een economische regel gevolgd worden : veel tekst bijeenbrengen op ‘weinig’ bladzijden, beide uitgaven werden ook op ‘bijbelpapier’ uitgegeven, een papiersoort dat de huidige uitgevers niet meer wensen te kennen, de boeken moeten dik gemaakt worden. De teksten van Plato en Shakespeare moeten zowel leesbaar als wetenschappelijk zijn, moeten als klassieke teksten ogen, dit wil zeggen bescheiden maar zelfbewust. Daarin slaagt Van den Eede volledig : al is, hier een voorbeeld van Plato, deel 2, er veel tekst, met ‘vervelende’ aanduidingen, wie aan het woord is, in klein kapitaal gezet,
toch zijn de bladzijden overzichtelijk, kan het oog van de lezer het geheel én de onderscheiden gedeelten zien, de tussentitels worden in kapitaal gezet. De aantekeningen,
alhoewel een ander en moeilijker tekstvorm, munten uit in helderheid, hier moet de lezer niet speuren naar het bijbehorende cijfer, hij krijgt korte, exact geblokte tekstblokken te zien én te lezen.
Dat samenbrengen en beheersen van verschillende teksten heeft Van den Eede op een superieure wijze getoond in het tijdschrift De gulden passer : tijdschrift voor boekwetenschap – de ondertitel is niet helemaal correct, veeleer zou het moeten luiden als ‘ons tijdschrift’, de ambities die het tijdschrift ooit gehad heeft, zijn nooit gerealiseerd en het lijkt er op dat het dat ook niet wil(de), een eigen publicatiekanaal voor niet altijd voldragen artikels. Het werk van Louis Van den Eede staat dus niet in verhouding tot de inhoud, elke mens leeft, helaas, in de eigen tijd en kring, maar blijft, zelfs zonder de inhoud, klassiek. En dat klassieke is in de eerste plaats verfijning, Van den Eede had ook iets van een Engelse gentleman, afstandelijk betrokken, een kwinkslag gereed, het rood en zwart is hier géén verwijzing naar een expressionisme, maar wel naar een classicisme. Een voorbeeld daarvan uit jaargang 97, 2019, nummer 2, een artikel van Michiel Verweij, Het geval Sallustius.
Twee bladzijden die ook duidelijk als een dubbele pagina geconcipieerd zijn. Er is broodtekst, een illustratie en voetnoten – let wel dit gaat niet over eindloten, de noten op de rechterpagina zijn verbonden met de tekst op de linker- en de rechterpagina bovenaan – hoe divers alle gegevens ook zijn, hoe veel er op een pagina ook staat : alles blijft helder én leesbaar. Dit komt ook omdat de interlinie die Van den Eede gebruikt ruim is, het lettertype klein maar duidelijk leesbaar, geen poespas – alleen al het feit dat de noten op dezelfde pagina staan als de leestekst, is uitzonderlijk geworden en dat komt omdat, o ironie, er geen teksttypografen meer zijn – men denkt dat typografie gelijk staat aan het plaatsen van een lelijke foto op een omslag en daaroverheen dan titel en auteursnaam, de tekst wordt binnen het boek gesleurd – ironie, omdat Van den Eede één van de grote figuren was van het Plantin Instituut voor Typografie en het doel ervan was om boektypografen een degelijke opleiding te geven – helaas is dit niet zichtbaar in de binnenlandse boekproductie – maar dat geldt ook voor Nederland, dat zogezegd een grotere traditie heeft.
Dat typografie delicaat is, en nauw sluit, tonen de recente nummers van De gulden passer aan. Frederik Hulstaert werkt binnen de gegeven typografie van Louis Van den Eede, maar het verschil is duidelijk merkbaar – de oorspronkelijke strengheid van het oog is verzwakt, iets te veel wit, iets te weinig wit, de heterogene tekstblokken die zich niet meer in een ideale verhouding tot elkaar verhouden, een zekere starheid en toch een willen vluchten uit het stramien, een mindere gebaldheid en een gebrek aan durf – dat alles maakt het oorspronkelijke des te oorspronkelijker, maar het werk van de ‘volger’ ondankbaar. Dit is de doem van de ‘leerling’, eigenlijk zou men een zo duidelijk persoonlijk ontwerp niet aan een ander mogen doorgeven – eenzelfde kan immers ook gezegd worden van de Suhrkamp-uitgaven, die zo gezichtsbepalend werden door het werk van Willy Fleckhaus, en na zijn dood overgenomen door Herman Michels en Regina Göllner, net zoals Hulstaert degelijke typografen, maar het oorspronkelijke ‘verraden’, het boekformaat iets te groot waardoor de verhoudingen niet meer kloppen, een strengheid die commercieel werd en daardoor onmogelijk, een verfijning die niet gevolgd kon worden omdat de achterliggende cultuur helemaal anders is.
Die gentleman-houding, een ironische verfijning kwam tot uiting in de jaarlijkse nieuwjaarsgroeten die Louis Van den Eede stuurde aan vrienden en kennissen, dikwijls een commentaar op actualiteit, toch steeds een levensvreugde en een optimisme. Bijvoorbeeld de kaart voor 2021, een karton in drieën geplooid, de tekst ‘Hoe langer onze leeftijd duurt, hoe korter hij schijnt’ – het tweede gedeelte van de zin op het kort gevouwen stuk en kleiner gezet, daarachter de tekst, en achter een gaas, ‘Wij blijven in ons kot maar wensen u een zorgeloos 2021’ – de coronatijd en de uitspraak van de toenmalige minister Maggie De Block. De kaart van 2022 heeft eenzelfde thema, “[…] een zonnige zomer zonder tussenkomst van ‘geprikte intellectuelen’”, de prent in de 0 van 2022, 2 sterk gesticulerende zieken. De nieuwjaarsgroet 2023 was een spelen met de initialen van het echtpaar Van den Eede-De Wolf, als kerstballen, daarboven de ster, nu gedoofd.