strengheid

door johan velter

Er zijn auteurs die altijd maar blijven toevoegen. H.H. ter Balkt was daarvan een voorbeeld: eerst een keuzebundel samenstellen met daarin nooit eerder verschenen gedichten, daarna een ‘verzameld werk’ waar nog meer ongepubliceerde gedichten opgenomen werden. Maar ook samenstellers kennen soms geen maat: elke snipper is van de hand van de meester, dus elke snipper is een meestersnipper.

Hans Sleutelaar is daarvan het tegendeel. Zijn bundels waren al bijzonder mager/karig. ‘Vermiste stad’ : Rotterdamse kwatrijnen’ (De Bezige Bij, 2004) bevatte 24 gedichten, slechts. De gedichten werden op de rechterpagina afgedrukt, de linkerpagina droeg het paginanummer, nogal opzichtig in de vormgeving van Adriaan de Jonge.

 hans sleutelaar_1

De gedichten zijn fors van toon, ze jagen vooruit, zijn dus echt Rotterdams. Gedichten met de mouwen opgestroopt. Nochtans houdt Sleutelaar zich aan de ‘poëtische themata’: de dood van de vader, van vrienden (Buddingh’, Vaandrager, Arie Visser), zelfs het weer, de nacht, de jeugd zijn onderwerpen. De bundel ‘schaars licht’ (De Bezige Bij, 1979) was op sommige bladzijden noch schaarser (hier een vormgeving van Leendert Stofbergen).

 

hans sleutelaar_2

De bundel opent zelfs met een Latijns citaat– toch niet echt hedendaags straatjargon – zonder auteursvermelding: ‘Non potas in nugas dicere / plura meas  ipse ego quam dixi’ , dat echter bij Martialis ‘non potes in nugas dicere plura meas / ipse ego quam dixi’ luidt (wat jij van mijn kleinigheden zegt, heb ik al lang tegen mezelf gezegd). Sleutelaar heeft, misschien nog meer dan Armando, de kracht om in gebalde zinnen, schijnbaar achteloos, een hele wereld te kunnen  weergeven. Hij geeft de poëzie ook wat ze aankan: de verbeelding van de lezer aan het werk zetten: Bij de dood van een oom

Mijn vader ging als hij,
te vroeg en moe gestreden,
zijn dromen onvervuld.

Het gedicht krijgt een dubbele tragiek omdat het niet alleen over de dood van de oom handelt, maar ook die van de vader en wordt verhevigd omdat beiden een onvervuld leven gehad hebben – het is dan logisch dat de familietraditie zich zal verderzetten : de tragiek is geen individuele meer, maar een gemeenschappelijke en dat maakt het extra zwaar.

Of neem het gedicht (ook uit ‘schaars licht’) ’20 augustus 1672’, één van de allerzwartste dagen in de Nederlandse geschiedenis:

Afgemaakt met twintig kogels,
daarna ontmand en als een beest gevild,
zo vond die zomermiddag Jan de Wit
de godverlaten dood, die Oranje wilde.

Het gepeupel dat de democraat Jan de Wit vermoordde, ontmande en vilde. De laatste woorden zijn belangrijk, ook voor de huidige Vlaamse nationalisten-socialisten in Gent en omstreken die in Oranje hun heil, hun voorbeeld, hun leider zien: het is Oranje geweest, een monarch, die de republiek vermoord heeft.

hans sleutelaar_3

Bij De Bezige Bij verscheen ‘Wollt ihr die totale Poesie? : korte en zeer korte gedichten’ (2015) in een vormgeving van Michaël Snitker – en wie de vormgeving van de vroegere typografen goed vond, zal nu bemerken dat het toch echt alleen maar Snitker is die deze poëzie begrepen heeft. Gebald, statig, agressief, ingehouden, krachtig, met de rug gekeerd naar de tijd. De bundel opent met het nu vertaald citaat van Martialis en met de auteursnaam erbij: ‘Je kunt niet strenger zijn voor mijn nietige verzen / dan ik zelf ben geweest.’. Deze bundel geldt als een verzameld werk. De auteur heeft zelf een keuze gemaakt van de gedichten die hem waard zijn te blijven bestaan. Zo is de strengheid van de poëzie, ook de strengheid van een levenswijze geworden – of omgekeerd.