sfcdt

Categorie: filosofie

het venijnig vernuft van lászló krasznahorkai’s vernuftig venijn – d

László Krasznahorkai, Herscht 07769, vertaald door Mari Alföldy, 2023

De naam Herscht, van herschen, zegevieren. Maar wat is dat, ‘overwinnen’, wat is dat, ‘de baas (Boss) spelen’ ? De mens tegenover het universum, geen rietstengel, een zucht wind.

Een klimaat van angst en het feitelijke niet als het feitelijke zien : zelfs als de tegenstander iets niet doet, ‘dat is het ’m nou juist, dat ze al jarenlang helemaal niet de aandacht op zichzelf vestigden,’ (215), men ziet de ander die niets doet om het te zúllen doen, en zo is leven alleen nog maar wachten op de catastrofe.

‘en de bedompte, zure lucht van armoede’ (218)

‘die Zuid-Amerikanen stoppen in zo’n geval pas als ze op je graf kunnen piesen’ (222) (Boris Vian, J’irai cracher sur vos tombes)

‘want ze was ervan overtuigd dat het een aanslag was’ (227)

‘de nazi’s, dacht mevrouw Hopf, wie zou er anders midden in de nacht rondrijden, wie anders dan zij, en ook nog eens met zo’n snelheid’ (230)

‘en omdat hij opbellen niet beleefd vond’ (240)

‘er was namelijk nergens een verklaring voor, het is me allemaal te mystiek’ (242)

‘en ze konden niet geloven dat zoiets mogelijk was, dat niemand meer de teugels in handen had’ (242)

‘op zoek naar de verklaring voor de stand der dingen’ (243)

‘in deze angstaanjagende tijden’ (243)

‘om zichzelf te overtuigen dat de dingen die hij wist niet klopten’ (247)

‘Falsche Welt, dir trau ich nicht’ (248)

‘totdat de Apocalyps was begonnen, want daar had de evangelische dominee het inmiddels over in de kerk, en hij vroeg de gelovigen die er in steeds grotere aantallen naartoe kwamen, om zich diep in zichzelf te keren en na te denken, enzovoort’ (251)

‘en de situatie werd er niet beter op door de aanwezigheid van steeds meer politie’ (251)

‘in wat voor wereld leven we toch ?! vroeg mevrouw Burgmüller, en ook mevrouw Schneider, ja, wat voor een, in hemelsnaam ?! vroegen alle Kanaërs op het laatst allemaal’ (253)

‘dat alles voor niets was geweest, hun levenseinde zou niet zijn zoals ze zich hadden voorgenomen, want er was geen vrede meer, en na dit alles zou er ook geen vrede meer zijn’ (257)

‘dat alles daar zo uiteen kon vallen, en dat zij het niet hebben kunnen tegenhouden toen dat nog mogelijk was geweest, zij zelf, de mensen ter plaatse, hadden helaas gefaald’ (265)

‘hij wist dat het een andere wereld was waarin ze waren terechtgekomen, en hij begreep het niet’ (266)

‘hij die overigens die zieke nasies maar al te graag had geëlimineerd, als dat maar iets had opgelost, maar zelfs in die wanhopige toestand wist hij dat dat niets zou oplossen, kwaad met kwaad vergelden was geen oplossing,’ (266)

‘hij verviel tot volledige apathie’ (266)

‘zo gaat het overal, je moet niet denken dat het onze specialiteit is hier in Kana, de mensen zijn bang, net als overal, en ze laten zich snel beïnvloeden door praatjes, ik zou de mensen daar maar niet om veroordelen’ (269)

‘het was een nieuwe roedel’ (272)

‘want afstand doen van de werkelijkheid is gemakkelijk, maar afstand doen van de angst is moeilijk,’ (273)

‘en hij was voor één ding bang, dat de anderen zich van hem zouden afkeren, dat ze hem zouden buitensluiten en niet meer in hun midden zouden dulden,’ (279)

‘maar nu moest hij krachtiger optreden’ (281)

‘het was alleen niet duidelijk wat het precies was’ (282)

‘het was alleen een grote chaos in zijn hoofd en hij had al zijn krachten nodig om daar niets van te laten merken, en daarmee was zijn kracht ook op,’ (283)

‘maar wie dan, vroegen de mensen’ (285)

‘als zij hadden gemoord, want het zijn beesten, maar dat zij worden vermoord, tja, dat kan ik echt niet plaatsen,’ (288)

‘maar dat bracht de mensen niet tot de conclusie dat dit het einde was, ze dachten juist dat dit alleen nog maar het begin was,’ (297)

‘zoals ook bij Karin de verborgen woede begon,’ (300) – het voegwoord zoals is het scharnier van de roman, niet zoals een homerische vergelijking die uit de beschrijving stapt om een gebeurtenis, een gemoedsgesteldheid te verklaren, en dan terug te keren, maar wel als een gelijkenis, een keten, zoals de een is, zo ageert de ander, zo verschillend, zo gelijkend, zo verbindt László Krasznahorkai, de ene mens met de andere mens, het ene milieu met het andere, en de vertelwijze is niet cirkelend maar ovaal, voorbije gebeurtenissen worden in het heden getrokken, en het verleden stuurt het heden naar wat komen zal

‘aangezien hij ook vanbinnen helemaal veranderd was sinds hij op pad was gegaan, ook zijn zintuigen waren helemaal veranderd, daar steunde hij op in plaats van op zijn hersenen, want zijn hersenen werkten nog steeds niet, en hij probeerde alles te mijden wat hem met mensen in contact zou hebben gebracht, dieren kwam hij echter vaak tegen, reeën, hazen, vossen, eekhoorns, muizen kon hij van heel dichtbij observeren, want de dieren vluchtten niet weg als ze hem opmerkten,’ (303) – de moordenaar Florian Herscht als een moderne Orpheus, een hedendaagse Franciscus

‘hij was op weg naar volledige leegte’ (305) – de mystieke leegte die van menselijkheid ontdaan is, het Rijk, das Reich, is niet van deze wereld.

‘alles zou goed komen, alles kwam immers goed, komt tijd, komt raad, de tijd heelt alle wonden, en dat soort dingen,’ (307)

‘omdat het denken hem niet meer interesseerde, hij had het niet nodig,’ (309)

‘waarop bovenaan een kale straatlamp knipperde als het licht in de boot van Charon,’ (313)

‘want er werden redevoeringen gehouden die uit de offers een nieuwe macht afleidden,’ (315)

‘redenen en omstandigheden en verklaringen en meningen en overwegingen,’ (324) – de rol van de steenarend maakt van de roman een mythisch verhaal, de steenarend staat voor ‘macht, schoonheid, onafhankelijkheid’, heeft een zelfstandige rol, valt Karin aan zonder dat Florian hem een bevel moet geven – ook de natuur weet wat kwaad is, het kwaad dat kwaad vergeldt, de arend is de vogel van Johannes de evangelist, de schrijver van de Apocalyps, in de Griekse mythologie staat hij, als Ethon, symbool voor de goddelijke wraak, wordt hij in de mythe door Herakles verslagen, bij László Krasznahorkai wordt hij door Karin gedood

‘als je in de tram zit, zwijgt iedereen, diep in zichzelf teruggetrokken,’ (330)

‘en nergens aan denken’ (334)

‘dat was voor hem het paradijs, er gebeurde niets, zijn gedachten stonden stil,’ (334)

‘en lachte alleen maar om het hele zen-gedoe, hij beschouwde het als een bezigheid die door bejaarde oplichters is bedacht voor vrouwen van middelbare leeftijd, tegen flinke betaling ook nog eens,’ (334) – zoals Herscht zichzelf leeg maakt en zal doden, zo doen ook de burgers dat, niet om te doden, maar zichzelf te redden, zich terugtrekken lijkt de enige oplossing te zijn – de roman kan naar elk hoofdstuk verdeeld worden in de verschillende levenshoudingen, geestgesteldheden, een ‘evolutie’, een ‘voortgang’ die geen enkele progressie inhoudt maar wel een reactie is op wat gebeurt én gedacht wordt te gebeuren – Krasznahorkai toont zich hier een meer dan begenadigde sociologische schrijver : de maatschappij als een geheel beschreven zonder de samenstellende delen te verwaarlozen, integendeel, vanuit de basis wordt het geheel beschreven en alle onderscheiden delen vertonen dezelfde kenmerken, de antinomieën vervallen – een democratische, Europese schrijver, en bij herlezing flitsen die zinnen op die als geselslagen de maatschappij tekenen, zonder medelijden echter, de bevstiging voor die drang zichzelf te vernietigen – Louis-Ferdinand Céline is nabij, al is er humor in de roman, weinig humoristisch is de humor

‘het is normaal dat we het allemaal ad acta leggen en dat het leven zijn gewone gang weer herneemt, maar het hernam dat helaas niet,’ (342)

‘uit de diepten van zijn binnenste was een ander wezen tevoorschijn gekomen, dat niemand meer zou hebben herkend,’ (344)

‘zo’n toeval […] zulk toeval […] dit was hier geen roman,’ (347)

‘en de muziek zat zo in zijn lijf, die geluiden horen was zo vanzelfsprekend geworden dat het net ademhalen was,’ (350)

‘omdat die hindernissen voortkwamen uit de natuur van de menselijke logica, en daar raakte het denken als het ware met zichzelf in de knoop, het verteerde zijn eigen vrije krachten en zocht daarna alleen nog telkens weer de uitweg uit de val die het voor zichzelf had gezet, en wel juist doordat het gebruikmaakte van de wetenschappelijke logica, aangezien het niet anders kon,’ (351)

‘en wel terug naar Bach zelf,’ (351) – de kunst heeft het wetenschappelijk denken verdrongen en maakt daardoor het moorden mogelijk, want de muziek van Bach is ‘volmaakt’ (352) en de volmaaktheid vernietigt de wereld die bestaat uit onvolmaaktheid

‘er was niets toevalligs, en er zouden ook nooit toevalligheden optreden, er zouden geen veranderingen zijn, want Bach was een stabiele constructie, en zou dat ook altijd blijven, alles van hem was ideaal als een sprookjeskristal,’ (353) – door het woord sprookje te gebruiken, komt er een interne contradictie te staan

‘er waren dingen waar we niet toe in staat zijn, dacht Florians brein, en dat was normaal, omdat het ons hielp te begrijpen waarom het perfecte geen essentie had, waarom we moesten zeggen dat het perfecte alleen maar bestond, maar dan zonder essentie, terwijl niets anders rest dan verwondering,’ (352-353)

‘hij had niets meer nodig,’ (361)

‘want hij hield van vrede, van rust, van niet gestoord worden, een leven waarin elke dag is zoals de vorige,’ (380)

‘dat uitgebalanceerde, vredige, kalme regelmaat het belangrijkst was, de onverstoorde, tijdloze eenvormigheid van de dagen, als dit er allemaal was, dan kon niets het leven verstoren, behalve als er iets op het gezondheidsfront gebeurde,’ (380)

‘en ze was dankbaar voor iedere verklaring,’ (389)

‘dat het de dieren helemaal niet interesseerde dat hij er was,’ (396)

‘dat zij alle drie blind en eeuwig luisterden naar het kalme, tinkelende, zoete gekabbel van het water een paar passen voor hen in de op het landschap neerdrukkende wrede nacht.’ (396) – het einde, de vertaling helaas niet goed lopend, de twee blindgemaakte wolven aanvaarden het gezelschap van de wolfmens Florian Herscht, de rivier van Herakleitos, (een beeld sterk als » Der Wanderer über dem Nebelmeer « van Caspar David Friedrich), de natuur gaat een eigen gang, wat onder mensen gebeurt, is het universum onverschillig, het water kabbelt voort, geen woestheid, de mens en het dier nemen deel aan de rust van de nacht, het duister, het is volbracht, de wrede geborgenheid.

het venijnig vernuft van lászló krasznahorkai’s vernuftig venijn – c

László Krasznahorkai, Herscht 07769, vertaald door Mari Alföldy, 2023


Kennis wordt bezetenheid – dit is wat men soms ook polarisering noemt, ‘dat de desbetreffende persoon een weg had gevonden die volkomen vals was, dat die persoon tot een oplossing was gekomen die volkomen vals was, en conclusies had getrokken die volkomen vals waren, (66) – complottheorie, de illusie dat één fenomeen het al verklaart. Kennis is gevaarlijk als ze niet begrepen wordt, als ze vereenvoudigd wordt tot ideologie, als ze ondoordacht in handelen overgaat. Kennis, een hoge waarde in  het Westen, zo ook het individualisme – maar door Krasznahorkai samengebracht kan dit tot veel ellende leiden (ook al omdat zovele clichédenkers zich origineel denken – het ik-sentiment) : ‘niemand had hem tot verkeerde conclusies gebracht, hij had slechts zijn conclusies getrokken uit alles wat hij van meneer Köhler had geleerd, maar die conclusie had hij alleen getrokken,’ (84). ‘namelijk waarom, dat was de sleutel tot alles, dacht – hij, dat is de sleutel tot alles.’ (96) – begrijpen ! empathie ! verbondenheid ! drievuldige dwaasheid.

‘Liefde voor cultuur’, i.c. voor Boss de muziek van Bach, belet niet het geweld – zoals Krasznahorkai dit beschrijft, herinneren we ons hoe de zwarte laarzen beschreven werden : ‘en sloeg hem met één klap knock-out, en toen hij op de grond lag, trapte hij hem in het gezicht en liep daarna terug naar de Opel’ (106) – het proza is onaangedaan omdat Krasznahorkai, alhoewel de ‘alwetende’ schrijver, niet naar het standpunt van het slachtoffer toegaat, alles wordt beschreven vanuit de uiterlijkheden, de zichtbare handelingen, geen psychologie, maar feitelijkheden, dat wat er toe doet, geen intenties, dat halfslachtig katholiek gedoe, maar dat wat effecten heeft. Voor Boss, en later voor Florian, betekent Bach niet alleen ‘alles’, het werk bevat ook de wereldoplossing, ‘die zei dat Johann Sebastian alle geheimen van het leven in zich had, al kon hij niets beginnen met wat hij eraan toevoegde, terwijl hij aan Florians arm rukte : ‘en ook allemaal ontraadseld !!!’ (119), en wie dit kan horen wordt vanzelf wereldmeester, want hij hoort boodschappen, het geweld kan beginnen – ook hier toont Krasznahorkai aan hoe fragiel cultuur, en ruimer beschaving, is – op zichzelf is de muziek niets, en aan de muziek kan zowel een vredesgedachte als oorlogsretoriek besteed worden. Florian echter hoort in de muziek enkel de muziek – gelukkige mens (voorlopig nog).

‘dat de wereld zal vergaan’ (110) – Florian Herscht begrijpt dit op wereldniveau, het universum, maar elke burger ervaart dit als de teloorgang van de eigen omgeving, de staatsstructuren, de stedelijke en dorpsgemeenschap, de verloedering van het publieke domein, de neergang van het onderwijs, de vernietiging van cultuur en beschaving – het vernuft (en het venijn) van de schrijver is dat hij dit idee (want het is meer dan een gevoel) ook legt bij diegenen die de schuld toegeschoven krijgen – ook de marginalen weten dat de wereld vergaat, net zoals de goed menende burgers dat weten – want de wereld is effectief aan het vergaan.

Hoe te reageren, te leven, in die chaotische wereld ? ‘en hij wilde helemaal niets meer, alleen rust,’ (115), anderen verzetten zich, willen ‘iets’ doen, betogen, op straat komen, manifesteren, met vlaggen zwaaien – en ook dat zal zuur opbreken, er is helemaal niets te doen tegen de nazi’s, want ieder zit in de eigen grot te turen naar de buitenwereld, men is onmachtig, de dingen die gebeuren ontsnappen aan elke rationele analyse. Boss en zijn peloton willen uiteraard de graffiti-spuiters te pakken krijgen, de wolfverdedigers, die immers alleen maar de wolf verdedigen om de mens te kunnen aanpakken, al is de mens een wolf, en ze doen dat ook, al nemen ze de verkeerde gevangen en folteren ze hen (Karin, met haar vrouwelijke charme, laat de jongens waarheid spreken), de dood volgend, ze hebben gehandeld – op hun manier.

Florian Herscht verdedigt zijn catastrofenangst met vuur, niet door anderen te overtuigen, met uitzondering van Angela Merkel, wat niet zo onintelligent is als het lijkt, maar voor zichzelf, ‘ik heb helemaal niets meer, behalve dat ik hierin geloof, en het is niet helemaal onmogelijk’ (123) – dat is wat de verworpenen nog hebben, een idee, vals of juist doet er niet toe, de behoeders van een idee (en niet van geld en macht) zijn niet bij de intelligentsia of de culturelen te vinden (in zijn uitgebreid bevolkingsregister komt dat soort eigenlijk niet voor), maar daar bij de marginalen – en elke lezer die dit leest, moet maar weten wat hij leest.

Verdedigt Krasznahorkai de onderklasse-ideologie, de rancuneleer, analyseert hij de maatschappij op een simplistische wijze als een goed-slecht-thermometer ? Geenszins. Want wat de schrijver neerschrijft, zijn personages laat zeggen, is niet wat de schrijver zegt, wel laat hij een gamma horen. ‘want zo begint het altijd, het zijn een paar sukkels, een paar zieke stumpers die ermee beginnen, dat is waar, maar er komt een moment dat die figuren ‘de slagader van ons allemaal’ vinden, de ader die ze maar hoeven aan te raken, en alles komt terug, Satan komt terug, zei Ringer’ (127) – Ringer is één van die goede, brave burgers die zijn medeburgers oproept ‘iets’ te doen, hij zal zich ophangen. De onontkoombaarheid : ‘want hier is bijna iedereen een nazi, ook zij die het nog niet weten van zichzelf, maar daar kun je niets tegen doen, je kunt alleen persoonlijk beschermen wat van jou is,’ (127). Die brave man zal beweren dat Boss (baas van een reinigingsbedrijf) achter de vervuiling door de graffitispuiters zit, spuiten om, door de domheidstekens weg te halen, geld te verdienen – ook hij vergist zich, ook hij zit in een tunnelvisie, ook hij zoekt een gemakkelijke en identificeerbare vijand, en ook hij spreekt van ‘wij’ – zoals de graffitispuiter ‘wir’ spuit – het wij-denken en -spreken is geestesvervuiling. Eens dat opgelost, is de wereld gered. Telkens weer wijst Krasznahorkai op de beperktheid, de gemakzucht, van dat maatschappelijk denken.

In Eisenach, een plakkaat aan een zo typische Duitse woning gehangen, noodwoningen die meer op kazernes lijken dan op collectieve huisvreugde, een herinnering aan een tijd toen een socialistisch politicus nog een denker was (en omgekeerd), toen politici zich nog onder het volk wilden begeven, niet bang van het eigen gedachtengoed, al waren ze allemaal, bijna allemaal, van een andere klasse, de kloof tussen de klassen was daarom minder groot dan nu, niet beschroomd was men om over ideeën te spreken en die intellectuele republiek maakte de maatschappij. ‘had Marx het dan niet gezegd ?, ze hadden beter naar hem moeten luisteren’ (179).

‘de goede oude tijden waren voorbij, en ze dronken nog een fles’ (141) – omdat de maatschappij een intellectuele basis ontbeert, is al het handelen loos, vruchteloos en ijdel. En zelfs de feiten worden ontkend, want ze passen niet in de ideologie, dat samenraapsel van snel opgebrande lucifers, ‘er zijn hier helemaal geen wolven, merkte de politieman op’ (144). De macht verklaart omdat zonder verklaring de macht slechts een luchtbel is, ‘maar hij hield niet van onbegrijpelijke verhalen, […], ik houd er niet van, want ik geloof er niet in, voor alles is er een verklaring, die moet er zijn,’ (146), de marxiaanse analyse : de bovenbouw dient de machthebbers. ‘en ik kan zoiets niet geloven, want niets is zonder verklaring,’ (152) – maar Florian Herscht wordt langzaam als een mysticus die het onverklaarbare aanvaardt, even lijkt het alsof László Krasznahorkai een mogelijkheid openlaat, ‘want hij wist intussen dat er dingen waren die onverklaarbaar waren, en dat juist op de diepste, belangrijkste, meest fundamentele vragen geen antwoord was, en er ook geen zou komen,’ (152) (hier, zoals op andere plaatsen, loopt de vertaling niet vlot, komen daarbij de persoonsverwisselingen, zij voor hij en omgekeerd, en de gewone uitgeversfouten, maakt dit alles het lezen soms stotterend) – maar die opening is een muur.

Feiten zijn niet langer feiten als toeval maar alles betekent iets en wordt in een keten geplaatst, niets is nog zichzelf en alles wordt op het zelf betrokken, ‘ik bedoel dat hier een samenzwering aan de gang is, kameraden, zei hij geïrriteerd, we hebben het er niet over dat die kleine klootzak met zijn capuchon met weet ik hoeveel anderen de muren van Bach onderspuit, hier is een aanval ingezet,’ (167) – vanuit het wij naar het zij, vanuit het zij de aanval op het wij – onzijdig want het beest geworden, ‘want dit was de oplossing, ze wilden door epidemieën alles vernietigen wat Duits was, maar eerst lieten ze wolven op hen los om angst aan te jagen’ (177). Men maakt zich een vijand die men vijand noemen wil. Recht op eigen verzinsel ! – dat is iets voor Bieke Purnelle. Of Ciska Hoet, die er dan op haar geheel eigen wijze voor pleiten kan om dit in de grondwet op te nemen. ‘want waar een samenhang was, daar was ook een verklaring’ (174).

Cognitieve dissonantie : ‘want hij was erg uit het lood geslagen door het nieuws dat het bericht niet waar was, dit bericht had gewoon waar moeten zijn’ – ‘want het bericht was toch waar, het was alleen niet eergisteren gebeurd, maar vanmorgen heel vroeg,’ (181) – de kakofonie aan waarheden, de feiten die er zijn, de purnelliaanse en hoetische feiten, de Trump-realiteit – hoe te leven, wat te geloven, op wat kan het denken nog gebaseerd worden als alles vrijblijvend is, de woorden geen klanken vinden, de oren dichtgestopt worden, de ogen blind gemaakt, de verantwoordelijkheden ontvlucht, de leiders de sirenen zijn, “The falcon cannot hear the falconer ; / Things fall apart ; the centre cannot hold ; / Mere anarchy is loosed upon the world,”.

Langzaamaan stapt Florian Herscht uit de wereld, de eigen tunnelvisie zuigt hem uit de wereld, en hij verleert de dagelijkse dingen, zorgzaamheden, problemen, hij maakt zich een eigen wereld, in zijn hoofd laat hij enkel nog Bach toe, A clockwork orange, ‘er is geen grotere tovenaar in de wereld dan Bach,’ (200), maar ook angst regeert de wereld, ‘en niemand wist wat erger was, ze [de wolven, die natuurlijk ook staan voor al het andere] straks horen huilen, of het in stilte wachten of ze gingen huilen,’ (190) – zoals de mens zich een geloof aanmeet, ook de angst, die verlamt en angst vergroot. De aandacht voor een bepaald afkooksel van stoïcisme zoals vandaag beleden door nieuwe ideologen : ‘want met de oude wereld was het afgelopen, en iedereen deed er beter aan om thuis te blijven,’ (191). Niet wordt gedacht, wel worden sleutels in de sloten gestoken. Er wordt aan alternatief denken gedaan : ‘vanuit een optiek die radicaal anders was dan de wetenschappelijke visie, en dit was geen onwetenschappelijk of wetenschapsvijandig bedenksel, dus geen mystieke of transcendente onzin, maar een beeld van de werkelijkheid vanuit een andere zienswijze, waarvan we de structuur nog niet voor ons zagen, we kenden de logica ervan niet, we konden niet weten wat het was wat daar in plaats van het systeem van causaliteit bestond,’ (204), schrijft Herscht aan Merkel en daarmee het denken voor schut zet. En hij begint te dromen van een Rijk dat ‘niet alleen bestaat maar ook te bereiken is, er is een weg naartoe, al is dit dan ook alles wat we erover kunnen zeggen’ (205) – de heilsweg, het messianisme, het rattenvangen, de verlossingsfantasieën. Krasznahorkai kent zeker en vast het miswerk van Milo Rau.

het venijnig vernuft van lászló krasznahorkai’s vernuftig venijn – b

Herscht 07769 opent met het motto ‘Hoop is een vergissing’, daarmee verwijst László Krasznahorkai niet naar een misantropische houding maar naar de feitelijkheid : als de wereld uit toeval ontstaan is, een fout, omdat een antimateriedeeltje een materiedeeltje niet vernietigd heeft, dan is, zoals alles op de wereld, ook hoop een vergissing – de hoop van Krasznahorkai is dus niet de hoop waarover Dante spreekt. De levensfilosofie van Krasznahorkai is aanvaarding – de wereld is geen goede plek, al kan er wel goedheid zijn, er is geweld en er zijn altijd liefhebbers om de kanonnen te bedienen, oorlogsvoering wordt als vrede voorgesteld ; aanval als verdediging. Het kwaad is een gegeven waar de mens mee moet omgaan – er is geen romantische verheerlijking van de natuur of een verwerping van de cultuur – zoals de wereld onverschillig is, zo dient de mens te zijn – en ook dat wordt, op het einde van de roman, gekeerd. Al zijn de boeken van Krasznahorkai doordrenkt van ethiek, ze zijn niet moraliserend en ook niet oordelend : een fascist die naar hoge cultuur luistert, dat hebben we nog meegemaakt. Beschaving heeft met kennis weinig te maken, wie boeken leest, fietst of de wolf verdedigt is niet noodzakelijk (gevolgsmatig) een goed mens.

Enerzijds is er de kosmos, een lege ruimte of een zwart gat gevuld met materie ?, anderzijds zijn de boeken van Krasznahorkai volgestouwd met woorden en situaties – bij hem niet de kleinburgerlijke karigheid, een verhaal van 1 of 2 personen en dan hup en hop naar het einde, de wereld is veel en donker. Niet die lineariteit volgt de schrijver, maar wel de lucretiaanse wereldvisie, het toeval, het clinamen, bepaalt wat gebeurt en dat het gebeurt is zonder reden of noodzaak (zoals het ontstaan van de wereld zelf), de mens, vanuit zijn angst en bekrompenheid, denkt slechts oorzaak en gevolg te kunnen detecteren – schijnwaarheden. De mensen ‘gingen ervan uit dat de dingen allemaal eender en overzichtelijk waren’ (13) – het is die tunnel die uitmondt in domheid en geweld : men denkt een waarheid te weten die verwerkelijkt moet worden. Daar komt het lot om de hoek van het universum kijken : ‘een lot waar niets aan te veranderen viel’ (17). In de kwantumtheorie moet het gezond verstand van de mens opzijgeschoven worden, wat maar enkelen lukt, de verschijnselen zijn de mens dierbaarder dan het weten, en daarom is meneer Köhler, de leraar van Florian Herscht, van die theorie op de meteorologie overgestapt, een “menselijkere” kennis, praktischer tevens en men heeft elke dag wel iets te doen, temperatuur meten, weerkaarten bekijken, getallen neerschrijven. Kunnen we Köhler als een metafoor voor de Verlichting begrijpen, begrijpen we ook la trahison des clercs – al wordt Köhler niet als een lafaard of een bedrieger gebrandmerkt, toch is er een vlucht voor de kennis en een lafheid de consequenties niet te willen begrijpen en te vluchten naar ‘geborgen kennis’, ‘eigenlijk zou je ook zoiets moeten vinden, een eenvoudige wetenschap die naar jouw zin is’ (23) – zoals de wolfverdedigers denken dat de natuur geboetseerd is naar hun eigen beperkte hersenen, zo ook de burgers (waaronder ook Florian) die de wereld willen dwingen naar het eigen ‘gezonde verstand’ – een concept dat slechts een grandioos verleden heeft, was door Aristoteles gemerkt en in de romantiek verkwanseld tot een benepen zakdoekje-leggen-niemand-zeggen.

(Zo schrijft Steven De Foer in zijn boek De saboteurs, voorpublicatie in De Standaard Weekblad, 4 mei 2024, dat de oerconservatief Rush Hudson Limbaugh III, een wegbereider voor Donald Trump, ‘een loser’ is en verklaart hij zijn rabiate antivrouwendiscours uit een voorval in diens jeugd toen ‘een van de mooiste meisjes van de school weigerde hem te tongzoenen.’ – zo intelligent is maatschappijkritiek dus. Als er 1 verklaring te vinden is, dan is het al verklaard – het simplisme van de machtsonderhorige denkhaters.)

László Krasznahorkai toont een maatschappij in verval, of achtergelaten, door politiek, maar ook door de mensen zelf, men is apathisch, men laat zich leven, de cultuur is verdwenen en wat er van overgebleven is, is nauwelijks nog cultuur te noemen. Florian Herscht woont in wat ook in deze lage landen, (waar de pleitbezorgers van sociale huisvesting op de bevolking spugen, armen steek je in konijnenkoten), een sociaal appartement heet, uiteraard is de lift dikwijls kapot, naar het einde van de roman toe, beseft men dat de lift nooit meer hersteld zal worden. Er is een bibliotheek maar op zijn bibliotheeks. In de stations kan men nergens zitten, alle zijn ontmanteld op een strook asfalt na – waarop men mag staan. Oude mensen zijn overbodige mensen. Mensen komen naar de post maar iedereen weet dat die zal afgeschaft worden. Dompelaars worden in leven gehouden, maar ook niet meer, ze krijgen een aalmoes, Hartz IV, hier werd dit door de sociaal-democratie uiterst cynisch en godvruchtig een leefloon genoemd, maar is niet genoeg om van te leven, dus moet men in het zwart werken, zwartwerkers worden opgespoord en hun aalmoes afgenomen : men neemt maatregelen om maatregelen te nemen. Politie heeft zich teruggetrokken. De beschaving heeft zich vervangen door barbarij.

Die barbarij wordt gesymboliseerd in de graffiti – ‘er is geen eerbied voor de traditie’ was een verzuchting van de elite vroeger, vandaag is dit een verwijt van de bevolking aan het establishment. Dat het Bachhaus gevandaliseerd wordt, roept de grootste verontwaardiging op, het zijn de neonazistische vandalen die de grootste verontwaardiging tonen – de onderklasse verdedigt de cultuur. Bach, en de waarde van die muziek wordt niet noodzakelijk gewaardeerd, is ‘een echte Thüringer’ vindt men hem – altijd weer die vermenging, de trots op het eigen cultuurbezit, trots is de kern van het fascisme, zie Martha Claeys die het fascisme in het ‘linkse denken’ wil incorporeren, aan de Universiteit Antwerpen werkend, (Uiteraard.), wordt een rechts gegeven, ‘onze jongens’, ‘onze schrijfsters’. (Aan het Bachhaus in Eisenach staat het standbeeld van Johann Sebastian Bach, ik herinner me nog dat op het bord bij het beeld vermeld staat dat de beeldhouwer blij was nog eens een ‘echte Thüringer-kop’ te kunnen vormgeven, en met ‘echt’ bedoelde hij de typische dikke Thüringer-kop – zoals Bach zoals Herscht zoals Boss.) Het moet gezegd dat Krasznahorkai Thüringen zeer goed beschreven heeft, niet alleen wat de bevolking betreft maar ook de geografie, de stedelijke structuren, en dat bovendien zo plastisch gedaan heeft dat ik me herinnerde daar en daar geweest te zijn geweest.

In de figuur van Florian Herscht tekende Krasznahorkai een ‘idiot savant’, iemand die kan nadenken maar niet buiten de lijnen (zoals wie ook nog weer ?), hij leeft het leven als een gegevenheid, haast als een monnik, hij gaat en keert, werkt en rust, is beminnelijk, aseksueel, vriendelijk, valt niet op, houdt zich aan de kant. Maar er is slechts een aanleiding nodig om die eigen gemoedsrust te doorbreken en tot daden, d.i. tot geweld, over te gaan. En dan krijgen we bij Krasznahorkai een eigenaardige mengeling te lezen. Herscht gaat op wraaktocht, de laatste van het ‘peloton’, de ‘bende van de Boss’, die echter niet veel verschilt, tenzij in kledij, van de blauwe bende van Verhofstadt of de witte van Van Quickenborne, is Karin, een meedogenloos wijf, al even zwijgzaam en onbewogen, een moordmachine op zichzelf, en daarvoor moet hij zich, net als Karin, ‘leeg maken’, en daarmee zitten we in de mystiek, Meister Eckhart is met Thüringen verbonden, én in het Oosterse denken – het afgekeerd-zijn van de wereld is dus geen oplossing voor het existeren, want dat leidt bij de protagonisten tot geweld. De betrokkenheid van Boss en zijn peloton bij de cultuur, het publieke domein, leidt al evenzeer tot geweld – waardoor in de visie van Krasznahorkai geweld en domheid onontkoombaar zijn. Die levenshoudingen, Westers en Oosters, krijgen een parallel in het ontstaan van de kosmos : uit niets komt iets (een niet-lucretiaanse gedachte) – het iets als het Westen, het handelen, het doen, het wereldse ; het niets als het Oosten, het niet-handelen, de roerloosheid, het ijle.

george en julia verzamelen

George is diep in zichzelf verzonken, starend naar de eindigheid van het leven. Hij schrikt op :
Julia : Geooooorge ! Geoooooorge !
George : Mijn zoeteke ?
Julia : De postbode is gekomen !
George : Het kindeke is geboren !
Julia : Onnozelaar.
George : Vroeger kwam de postbode twee keer per dag en zes dagen per week, de zaterdag slechts één ronde.
Julia : Maar dat gaat niet meer, men heeft geen tijd. P. De Sutter heeft geen tijd als ze bij de coiffeuse zit en ze zit ook nog op Tik-Tok.
George : Kotkot.
Julia : En daar spreekt ze tot de kinders des lands en zorgt ze voor verbinding.
George, met zijn diepe, hese, donkere stem : Verbondenheid.
Julia : Duisterheid.
George : Bleib bei uns, denn es will Abend werden.
Julia : Nun singen wir all Amen.
George : Maar waarom al dat roepen ?
Julia : Verkiezingsdrukwerk ! Waar moet ik dat allemaal leggen ?
George : Onder de vliegenmepper.

wat adorno en horkheimer tonen : de hel – 2

Martin Mittelmeier, Freiheit und Finsternis : wie die » Dialektik der Aufklärung « zum Jahrhundertbuch wurde, 2021

Zonder de organisatorische talenten van Max Horkheimer was er geen Dialektik der Aufklärung, de Frankfurter Schule had in de Verenigde staten asiel gevonden, op de vlucht waren de intellectuelen, al dan niet Joods, en kwamen daar samen – Thomas Mann woonde in de nabijheid, hij heeft voor zijn Doktor Faustus Adorno uitgeschud, sommigen hebben zelfs beweerd dat ze in de muziekesthetische uiteenzettingen de stem van de filosoof konden horen – een niet-bestaand muziekwerk dat een breuk in de Westerse muziek veroorzaakt heeft, beschrijven, dat was de kracht van Adorno, niet alleen het werk technisch analyseren maar ook de inhoudslagen blootgelegd. De roman van Mann verscheen in 1947, zo ook, in de definitieve versie, de Dialektik. Horkheimer heeft moeten schipperen tussen intellectuele onafhankelijkheid en het bestaan van zijn school (inderdaad, zoals een Griekse school) waarvoor financiën nodig waren – het is vooral de Joodse gemeenschap die de studiën zijn blijven betalen, later heeft ook de CIA een rol gespeeld. Een waar humanisme is dit eiland geweest, Adorno was niet alleen musicologisch onderlegd, in zijn filosofisch werken heeft hij het beeld als schrift verklaard en daardoor teken en alfabet bij elkaar gebracht – zoals we woorden lezen, zo moeten ook beelden van en in de werkelijkheid gelezen en begrepen worden. Dit, gecombineerd met de multidisciplinaire aanpak van Horkheimer, maakt het denken van de Frankfurter Schule nog altijd tot een standaard – die al lang verlaten is door de zogezegde intelligentsia, zich gemakzuchtig teruggetrokken in de donkere grot.

Een van de basisproblemen waarvoor het kritische denken zich gesteld zag, was waarom de revolutie niet gelukt is, waar is het marxistische denken fout geweest ? Daarom is de analyse van Adorno en Horkheimer nog steeds geldig : wat zij beschreven hebben als de intellectuele en materiële kooi, is vandaag slechts uitgebreid : er is geen nieuwe tijd aangebroken, integendeel, de oude mechanismen zijn versterkt, zij noemden het monopolie-kapitalisme (na het liberale kapitalisme) als oorzaak, en voor deze tijd is dit alleen maar verdergezet met het neoliberalisme en het daadwerkelijke economische monopolisme, de ‘groten’ van deze technocratische tijd – maar daaronder is dat monopoliedenken al evenzeer aanwezig, la pensée unique, wat de marxistische analyse echter wel bevestigt : de bovenbouw is slechts een resultaat van de onderbouw en rationaliseert die in de ideologie. De kritische theorie moest het maatschappelijke verklaren – en weinig hoop was er dat een verklaring een oplossing in zich zou kunnen bergen. Het naoorlogse probleem bestaat nog steeds en in plaats van een uitbreiding van het kritische denken en handelen is er slechts een inkrimping gebeurd (‘inbreiding’) : het politieke denken denkt het politieke niet langer, het politieke heeft zichzelf gepolitiseerd en daarmee opgeheven (in zichzelf geïmplodeerd) (dit is het werkelijk nieuwe fenomeen aan het begin van de 21ste eeuw) – het sociale denken kan dit probleem niet oplossen omdat het sociale denken niet meer bestaat, het justitiële staat in dienst van de maatschappelijke orde en is dus behoudsgezind (zoals men vandaag justitie gebruikt is dit geen steunen op de derde macht maar rechtspraak als waar, als product, ideologisch pamflet : niet het justitiële is aan de orde, wel het politieke) – waren Adorno en Horkheimer pessimistisch, vandaag de dag is zelfs het pessimisme rozengeur. Bijtend zijn beiden over de rol van de ‘intellectuelen’, die zich gekenmerkt hebben door lafheid en zelfgenoegzaamheid – de culturelen en universitairen van vandaag zijn de kinderen en kleinkinderen van die lafaards. Daarbij is er een groot verschil tussen Horkheimer, die toch enige hoop toeliet in zijn denken over radendemocratie als samenlevingsvorm, en Adorno die geen uitweg meer zag. Daarbij is het denken van Horkheimer over autoriteit (Autorität ist Autorität, p. 58) meer dan ooit geldig : het geweld van de staatsstructuren is in individuen geïncorporeerd : het ‘toxisch leiderschap’ is slechts een zoveelste variant van wat autoritarisme is. Toch is er in al dat zwart een lichtpunt : een Eros, een zich verhouden tot de ander en de wereld, wat de auteurs freie Spontanität noemden (maar geen recht van bestaan meer heeft) en hier komt de kantiaanse filosofie weer opzetten : de esthetica die de brug vormt tussen kennis en moraal, men zou zelfs kunnen zeggen dat dit de kern van de Griekse filosofie was (en een ‘bewijs’ dat er wel degelijk een universele grond voor het goede leven bestaat). (Guido Gezelle was van deze levenshouding een emblematisch figuur : voor hem was het godsgeloof een weten, de zorg en aandacht voor de ander (en het andere) een evidentie, de poëzie een bezingen van die relatie tot de wereld en het goddelijke (en een hedendaagse mens vervangt god door wereld).

De kritische theorie heeft de marxiaanse inzichten over de warenproductie uitgebreid tot de mens zelf, de mens is een waar, een product, geworden, economisch inzetbaar, de cultuur is entertainment – vandaag is dit alles nog veel dramatischer bewaarheid tot in de buik van de vrouw : de babyhandel is een bevestiging van de ontmenselijking, het leven een economisch gegeven, het kind een snoepje en een stuk speelgoed (voor nu en later) – maar deze satanische houding is eveneens te zien in de burn-out-epidemie : mensen moeten werken, en werken en werken en rechts wil daarvoor het middenveld, de ziekenfondsen en de dokters, medeplichtig maken aan de economische uitbuiting en onderdanigheid – het politieke staat slechts in dienst van de economie die de dragende macht van de maatschappij geworden is, de arbeidsmoraal geperverteerd : slechts in mechanische arbeid (en ‘management’ is, zoals technologie, slechts mechaniek) verwezenlijkt de mens zichzelf.

Een aantal keer maakt Martin Mittelmeier een uitschuiver, pseudo-verklaringen in simplistische psychologie zoekend, voorbeelden weiger ik te geven, maar dat zelfs een filosoof in de lachwekkende esoterische onzin van Peter Wohlleben trapt, ( »[…] das Staunen über die Verflochenheit ökologischer Systeme wie in der Kommunikation von Bäumen […]. «, p. 102, al is Wohlleben niet in de bibliografie opgenomen, zo’n uitspraak toont hoe zeer en hoe snel het antirationele denken als vergif het denken kan binnensluipen), is wel zeer wanhoopbevestigend.

Het dialectische beeld is op het denken van Walter Benjamin gebaseerd : een ding, feit, toestand bergt in zich verleden en heden, bevat het tegendeel van wat het is en toont – de gezelligheid van het huis, is de bevestiging van de gevangenis ; de geborgenheid van de vier muren toont hoe bekrompen men leeft ; de vergezichten aan de muren tonen hoe vals het geluk is ; de dingen rondom de mensen, zeggen dat de mensen de dingen zijn. De Verlichting is in haar tegendeel verkeerd : niet langer bevrijding maar verknechting : de vrijheid die opgelegd is, wordt bevolen als vrijheid beschouwd te worden, de vrijheid die slechts liggend vóór een scherm verwezenlijkt kan zijn. » Damit aber wird Aufklärung von einem zu analysierenden Phänomen zur psychologisch aufgeladenen Dramafigur. «, p. 161. Ook het bevrijdingsdenken wordt ingezet om de bevrijding te verijdelen.

wat adorno en horkheimer tonen : de hel – 1

Het ontstaan van een meesterwerk, een filosofisch hoogtepunt van de 20ste eeuw, reconstrueren doet Martin Mittelmeier in zijn Freiheit und Finsternis : wie die » Dialektik der Aufklärung « zum Jahrhundertbuch wurde (2021), al eerder liet hij Adorno in Neapel (2013) verschijnen, in het Nederlands vertaald en we mogen hopen dat het nieuwe boek niet door Wildschut vertaald zal worden, hij is in staat om van de titel Vrije tijd en vensternis te maken, ook dat een reconstructie van het denken van Adorno. Voor de hedendaagsen is dit boek niet erg aantrekkelijk, de leugens en verdachtmakingen van Hannah Arendt komen aan bod. Op sommige momenten is het boek van Mittelmeier tenenkrommend, steeds weer de schuchtere vraag ‘moeten wij dit allemaal weten ?’, het antwoord is soms ja en veelal nee, maar de auteur toont aan hoe een werk nooit zomaar ontstaat, maar gesproten is uit intellectuele bekommernissen én biografische gegevens – dat de Dialektik der Aufklärung ‘eigenlijk’ een mislukt boek is, want een verzameling fragmenten, zoals de Minima moralia, geen afgerond, typisch filosofisch werk, met een historische inleiding, een toegroeien naar een probleem, de omschrijving en de behandeling ervan en een donderende conclusie, maakt dit alles des te pregnanter, al lijken de filosofen Adorno en Horkheimer een afstandelijke cultuurfilosofie te schrijven, Mittelmeier toont aan hoe dit filosofisch werk op het scherp van de snee geschreven is en een bijna kierkegaardiaanse evenwichtsoefening is – of het individu gered wordt, hangt af van zijn intellectuele bekwaamheid. De kleine kantjes van Adorno en Horkheimer waren al bekend, maar ook de grote denkkracht van beiden, Mittelmeier benadrukt de belangrijke rol van Horkheimer en maakt duidelijk dat de veelvormigheid van het werk niet alleen een modernistisch thema is, maar tevens het gevolg (resultaat) van beider andere instelling, het Odysseus-hoofdstuk is van Adorno, maar de eerder sociologische hoofdstukken hebben de stempel van Horkheimer – Adorno was, alhoewel anti, nog steeds meer metafysicus dan Horkheimer.

Het boek begint met Walter Benjamin, eigenlijk met de dubieuze rol van Hannah Arendt, hoe zijn thesen Uber den Begriff der Geschichte, aan de basis van de Dialektik liggen, enerzijds werd het historisch denken van Adorno in gang gezet, (Mittelmeier beschrijft de Dialektik  vanuit Adorno als personage waardoor het lijkt dat de rol van Horkheimer toch weer onderschat wordt), anderzijds hebben de vormen van het benjaminiaanse denken gestalte aan het moderne denken gegeven, vanuit en in Amerika (het toevluchtsoord van bedreigde joden) werd over de geschiedenis van Europa nagedacht, de verschrikking van de engel, het zoeken naar oorzaken, het combineren van de inzichten van Marx en de realiteit van de pogroms. Waar Benjamin de mystiek (via Scholem) opzocht, hebben Adorno en Horkheimer een cultuurfilosofie ontwikkeld die het begrip macht wilde analyseren en historisch verklaren – hun denken was sociologisch, dat van Benjamin religieus. Mittelmeier beschrijft hoe de ‘erfenis’ van Benjamin betwist werd : Adorno maakte zichzelf een Walter Benjamin.

Wat de Dialektik tot zo’n intrigerend boek maakt, is de stijl – de aporie. Er wordt nauwelijks geargumenteerd, maar veel geconstateerd – Mittelmeier maakt duidelijk hoe beelden aan de basis van dit denken ligt : een feit, een toestand, wordt gezien en dit wordt geëxtrapoleerd naar een hoger niveau waar het ding een symbool wordt – in een televisiebeeld ziet men de verschrikking van het monopolistisch kapitalisme. Er is een combinatie van hoog abstract denken en de alledaagse realiteit – de Dialektik verklaart wat we rondom ons dagelijks ervaren, geeft betekenis aan onzin en doelloosheid, al is die betekenis niet optimistisch, de lezer krijgt inhoud – de werking van de stijl is daarbij belangrijk : de auteurs (en Mittelmeier geeft voorbeelden hoe Adorno en Horkheimer elkaars zinnen verbeterden, genadeloos) hanteren een onverbiddelijke, literaire taal, ze laten de lezer niet los, eens deze de eerste zinnen gelezen heeft, moet hij verder gaan, er wacht hem immers een beloning : inzicht. Wat de auteurs voor ogen halen, is wat er zich achter de fenomenen, de verschijnselen, bevindt : de hel. De middelen zijn literair : mateloos, scherp, fragmentair, herhalend, cirkelend, bevestigend, een taalkunstwerk dat de vergelijking met Ulysses kan aangaan.

lucebert, erasmus, terminus

In het tweede deel van haar boek Lucebert : de taal van het beeld bespreekt Marleen Slooff hoe de dichter de beeldende taal baseert op de beeldende kunst, dit is niet zo evident als het lijkt : veel beelden in de taal zijn literaire beelden, geen motieven of thema’s uit de beeldende kunst, zijn uitspraken over natuurfenomenen of karaktertrekken van dé mens, of een beeld in een taaldeel transformeert en dus een nieuw beeld schept.

In het boekje Frieda Koch & Lucebert : wij zijn het paradijs : brieven 1950-1952 (2023) is daarvan een illustratie te vinden, we lezen én zien het moment waarin de lucebertiaanse geest aan het werk is. Lucebert aan zijn geliefde, 25 november 1950 : ‘Zowel materiële als geestelijke rijkdom verkeert slecht in mijn hoofd en handen en daarom misschien ben ik, uit een berg vrees en een grenspaaltje wijsheid, monomaan geworden sinds mijn 15de jaar.’

‘Grenspaaltje wijsheid’ is misschien dichterlijk maar is zelfs dan moeilijk te begrijpen, al zijn er grenzen aan de kennis, de wijsheid is eerder grenzeloos, alhoewel ook beperkt, enkele levensvragen die al door ze te stellen beantwoord kunnen worden maar anders geleefd (moeten) worden.

De combinatie grenspaal en wijsheid is terug te voeren op Erasmus en de Romeinse God Terminus, die als een grensgod vereerd werd, de terminalia het jaarlijkse feest – ook toen waren grenzen al heilig. Grenzen behoren tot het domein van de gematigdheid, ook al via Aristoteles een Grieks begrip : het eten mag niet over de grens van de uithongering of van de overvloed vallen. Al zou men dit niet altijd denken, toch is de gulden middenweg ook voor Lucebert een gekozen weg, de mateloosheid de heilloze, zijn jonge jaren waren precies pogingen om zich te voegen in de maatschappij en er zich toch niet naar te voegen, ook hij moest wankelend zijn evenwicht zoeken. Dit is echter maar één kant van het verhaal, zoals elk leven zijn er vele posities mogelijk, de andere kant is de wijsheid, die dan weer ontkend wordt.

Erasmus had, en ik laat de persoonlijke geschiedenis hieromtrent achterwege, als zegel het gezicht van Terminus laten graveren, daarrond liet hij de woorden cedo nulli plaatsen, later, o.a. op een schilderij van Quinten Massys, aangevuld naar concedo nulli, ‘ik wijk voor niemand’ – de grenssteen is bij Erasmus een standvastigheid geworden, Lipsius schreef als neostoïcijn, De constantia, in het Nederlands vertaald als Twee boecken vande stantvasticheyt, een morele categorie dus (en nogmaals : het stoïcisme heeft met het hedendaagse, waar twijfel en onstandvastigheid als neoliberale categorieën vereerd en opgelegd worden, niets te maken). In de erasmiaanse presentatie werd de grens in beperkte, geografische, ruimtelijke, zin aangevuld met een levenswijsheid : de grens is die tussen leven en dood, mors ultima linea reru(m), de dood is de grens van alles, wat voor Erasmus typerend is : de ambiguïteit (van het humanisme) zit hierin dat de uitspraak niet duidelijk maakt of het leven of de dood (het naleven) het belangrijkste is – beide interpretaties zijn mogelijk : ofwel moet het leven nu geleefd en gedacht worden en is de dood minder belangrijk, ofwel moet het leven geleefd worden met het oog op de dood, en dan is niets belangrijk. Deze laatste gedachte is ook bij Lucebert aanwezig, getuige zijn uitspraak in een brief aan Frieda Koch, 7 februari 1952, ‘Wezenlijk is alleen dat wat ons leven tegenover of in onze dood plaatst.’

Was Erasmus dan onverzettelijk ? Wij kennen hem toch als schipper naast Mathilde ? – en al is dit de katholieke of de protestantse visie, Erasmus die geen partij kon/wilde kiezen, nu weten wij hoe onzinnig die oorlogen tussen katholieken en protestanten waren, niet alleen onzinnig omdat men moordde, brandde en verkrachtte, ook intellectueel onzinnig want het protestantisme heeft geen andere visie opgeleverd – er was de kritiek op gebruiken en misbruiken maar die was niet fundamenteel, want zelfs binnen het katholicisme, met als voorbeeld Erasmus, was er genadeloze kritiek – de genadekwestie als struikelsteen was immers een valse grenssteen, de oud-testamentische god van het protestantisme is binnen het katholicisme altijd levendig gebleven. De standvastigheid van Erasmus kan begrepen worden als het niet willen ingaan op de verzoeking van Luther. Maar ook als een afwijzen van de katholieke horigheid : de humanistische Erasmus staat alleen – en zo werd hij ook op de prent van Holbein afgebeeld – hier sta ik, ik kan niet anders.

Lucebert gebruikt het beeld van de grens, Terminus, en van de wijsheid, Erasmus, ‘een grenspaaltje wijsheid’, om zijn eigen positie tegenover de materiële rijkdom (de wereld) en de geestelijke (de cultuur) te stellen, een volstrekt uniek domein waar het individu zichzelf kan zijn – ook dat was een levenshouding van Lucebert : het ‘leeg-zijn’ dat hij in het werk van Rilke en de Oosterse literatuur vond als een spiegel van het eigen ik. De wereld en de cultuur, en dan, zitten we op een individueel-psychologisch niveau, is Lucebert te veel, hij kan de wereld niet aan – de angst als een levenshouding (en later zal men dat ten onrechte haast uitsluitend met zijn zogezegd nationaal-socialisme verbinden, de tunnelvisie bevestigend). Tegelijkertijd wijst Lucebert de cultuur af én maakt hij cultuur – het ambigue van de cultuurcriticus. Er is een afwijzen van wat buiten het individu ligt en tegelijkertijd een zichzelf omhoogtrekken, Lucebert wil het eigen ik zuiver houden : het vreemde bederft – in deze woorden gesteld, wordt de mond vies, toch schrijft Lucebert dit in dezelfde brief van 25 november 1950 : ‘De zaken, dingen & wezens die in mijn bezit komen bedierven en bederven mij en worden stom en onuitstaanbaar.’

Beeld : Hans Holbein de Jongere, houtsnede door Veit Specklin, Erasmus legt zijn rechterhand op Terminus – de standvastigheid verbeeld.

erger nog

Erger nog, een kleine koelak die zich ijverig probeert voor te doen als proletariër. Moet je dat uitgestreken smoelwerk van ‘m zien en leg daarnaast die ronkende één-mei-verzen van ‘m ! Hi-hi-hi … “Wapp’rende vaandels, hoog in top !..” Maar als u eens kon zien wat er werkelijk in zijn innerlijk omgaat … zou u van opkijken ! En Ivan Nikolajevitsj lachte onheilspellend.

M.A. Boelgakov, De meester en Margarita, vertaald door Marko Fondse en Aai Prins, 1997

stijn streuvels, stoïcijn-anarchist

‘Wat mag of kan een mens zich meer wensen om gelukkig te zijn : dertig aren eigendom, een huis om in te wonen, een hof om in te wandelen, gezond en te bene zijn en geen zucht of begeerte naar meer of naar beter, een tafel om aan te eten, een bed om in te slapen en gerust gelaten worden van God en de mensen. De oude dagen zijn de schoonste van het hele leven.’

Stijn Streuvels, Nulla dies sine linea : uit het dagboek van Stijn Streuvels, De Diamant Pers, 1989

(Opvallend is dat Streuvels niet over zijn uitgebreid gezin spreekt, noch over zijn vrouw, de notities moeten, volgens het colofon, in het begin van de jaren 50 geschreven zijn, of zijn nabroedsel, noch over vrienden (daar klaagt hij elders over : er zijn geen vrienden), of toeristen die hem komen bekijken : de vrede van het leven gaat over het eigen leven – men moet schrijver van dat kaliber zijn om dit te beseffen, de anderen, zelfs de dichtbijzijnden, zijn slechts ornamenten.)

En eerder schreef hij : ‘Het voornaamste gevoel van geluk voor mij is altijd geweest : de disposer librement de moi-même. De vrijheid om te doen wat men wil en wanneer men wil.’

(Wat de individualistisch-anarchistische geest van Van Nu en Straks verwezenlijkt is, het humanistische ideaal, het autarkische leven.)

aprilkabel

Џ
Dat N-VA en Vlaams blok buiten de wereld staan is wel duidelijk met hun wokisme-standpunt – niet de leerkrachten maar de leerlingen en de studenten, de toekomst, zijn het probleem.

Џ
Frederik Delaplace, de CEO van de VRT, is de man die ooit zei geen bibliothecaristelevisie te willen maken, nee, hij, de onderhorige hond wil pastoors- en vlaggentelevisie maken. Is men nu verwonderd over ’s mans wandaden, was dat door een enkeling al veel eerder geweten.

Џ
In een memorandum voor de verkiezingen in 2024, ‘Tien acties voor de Nederlandse taal en letteren’, vermeldt de KANTL, met antidemocratische arrogante pretentie, de bibliotheken niet, het gezicht van de wereld afgewend, de zakken smekend, geopend , reikend naar de Hooge Heeren.

Џ
Uit de commentaren (‘prognoses’) op de verkiezingen dit jaar blijkt : ‘wie België wil redden of bewaren, moet op Vlaams Blok stemmen’.

Џ
Zoveel is te herleiden tot eenzelfde knoop. Omdat emoties onuitputtelijk zijn, leed nooit gelenigd, kan de lijdende nooit ‘getroost’ worden, kunnen er nooit genoeg schuldbekentenissen geuit worden, zoals het leed oneindig blijft bestaan, zo ook de schuld, de respectbeker nooit gevuld. Dit geldt voor individuen en maatschappijen – en zelfs nu voor generaties, de tegenslagen van het ik worden vermenigvuldigd met die van de ouders, de grootouders en zelfs het land en het ras. Wanneer wordt er genoeg respect getoond ? Nooit natuurlijk, vandaar dat dit begrip in handen van godsdienstigen ligt en als wapen gebruikt wordt. Daarom is een bedrag te overhandigen veel handiger, maar geld zonder respect is niet aanvaardbaar, vandaar, draaiend en draaiend, is geld nooit genoeg.

Dit komt samen met de slachtoffercultuur, men bestaat slechts in het trauma, patior, ergo sum, en zolang er leven is, moet het trauma gekoesterd worden, niet dat dit ooit kan verkleinen, hoe meer gevoed, hoe groter en standvastiger het is. Van sommige slachtoffers wordt gezegd dat men hoopt dat hun dood niet voor niets geweest is – dat is je reinste onzin, alhoewel emotioneel verklaarbaar en zeker niet moreel af te keuren. Een vrouw die door haar verkrachter vermoord is, het kind dat door een autobestuurder gedood is, zij allen hebben een zinloze dood gestorven – dit is omgekeerd heroïsme, gelijk aan de leugen van het patriottisme, zoals de leugen ‘onze jongens die voor het vaderland gestorven zijn’, een even zinloze, want wrede, dood gestorven – nu zijn het de slachtoffers, vroeger de helden, die de maatschappij beter zouden maken.
Het derde element is de duidelijkste verdienfactor, de advocaten, algemener de justificering van de maatschappij, de verrechtsing dus, (psychologen en psychiaters behoren tot hetzelfde domein), hebben er alle belang bij dat er trauma’s zijn, slachtoffers, hun praktijk perverteert de misdaden – de slachtofferadvocaten die Conner Rousseau verdedigen maken van hem een slachtoffer, hij die aanvaller is – het conglomeraat van dit alles is de leedindustrie, zelfs zij die geen besef hadden van leed of trauma of gevaar, worden dat wel aangepraat – iets is erg wat men zegt dat het erg is – en zo kunnen verwerkte trauma’s en ‘voorvallen’ weer actueel worden, het waarheidsgehalte is daarom niet hoog, de mens, en zeker zijn emoties, zijn grondstof geworden, de motor van de maatschappij kan verhit geraken – tegenover het emotionalisme het rationalisme zetten, is de hoogste vorm van burgerschap. De paradox die daarbij komt is dat het erkennen van leed het in stand houden ervan is – daarmee bewijzend dat leed onuitputtelijk is.
Daartegenover staat de aansporing dat het leven verder gaat, dat men de kwalijke zaken dient te vergeten, dat anderen het ook wel lastig hebben, dat niet alles gaat zoals we het wel zouden willen – staat vergeten gelijk aan verdringen, dat dan weer het kwalijke gevolg van de psycho-onzin. Moet de gekwetste, de vernederde, de geweldaangedane dan zwijgen en incasseren ? Tegenover de authenticiteitswaan staat de tragedie van het masker en de hypocrisie – dat dan wel een gemakkelijkheidsoplossing kan lijken, het leed als een voltijdse bezigheid. Nachtmerries, geremdheid, schroom, beperking van mogelijkheden, wantrouwen.

Џ
Het gevangenispersoneel staakt – de minister van Justitie, de stomliberaal Paul Van Tigchelt, reageert met ‘minimale dienstverlening’ : de politicus die zelf geen verantwoordelijkheid neemt, geen oplossingen weet te bedenken en de schuld doorschuift naar het personeel om zo zijn ideologische stompzinnigheid te kunnen verwezenlijken. Het zoveelste voorbeeld van het huidige liberale ‘humanisme’, dus anti-humanisme. De cipiers zijn de verdedigers van de maatschappij, Van Tigchelt valt door de cipiers aan te vallen, de maatschappij zelf aan – een inhumaan gevangenisbeleid, een inhumaan personeelsbeleid en een inhumane politiek – ziedaar het licht der liberale vooruitgang.
Weer heb je hier een geval van ‘het primaat van de politiek’ dat tégen de bevolking ingaat. De cipiers staan in de vuurlinie van de maatschappij, beschermen de burgers, de liberale minister, notabene niet verkozen en dus een extremistisch anti-democratisch sujet, speelt een politiek spelletje, de ideologie tégen de waarheid van de realiteit. Niet de maatschappij moet luisteren naar de politiek, de politiek moet uitvoeren wat de sociale maatschappij als oplossingen voorstelt.

Џ
Achter Bart De Pauw staat zijn vrouw Ines De Vos.

Џ
De les Creatief schrijven.
Nadat de lesgeefster en alle aspirant-schrijfsters over zichzelf en hun zelfontdekking gebabbeld hebben, geeft de olifant van de school in de persoon van de conciërge, allen een opdracht mee: Toon aan, fictief natuurlijk, dat Julie Cafmeyer Van den vos Reynaerde niet gelezen heeft, of als ze het epos gelezen heeft, waarom heeft ze het niet begrepen want als ze het begrepen zou hebben, zou ze ook het sprookje van Roodkapje en de wolf begrepen hebben. De titel van jullie stuk moet zijn ‘Tantra’.
Disclaimer :
Men kan dit geen ‘victim blaming’ noemen – alleen al het Engelse woord toont de ideologie : als een vrouw zich voor haar carrière wil laten masseren, (is men een snol als men aan de directeur van de school gaat zeggen dat men nekpijn heeft, het voorstel om gemasseerd te worden, uitlokkend ? – dit is niet gelijk aan ‘een leuk lentekleedje dragen’), dan is die vrouw geen slachtoffer maar een ambitieuze carrièriste die met onjuiste middelen die ze welbewust inzet aan de bak wil komen en andere personen, zusters, uit die bak wil stoten (maatschappelijke ambitie is niet alleen een teken van geestesziekte, het is ook een fundamenteel kwaad – gelijk aan usura) – niet met haar talenten, maar andere talenten die ze zichzelf toedenkt, solidair is ze slechts met zichzelf, haar beurs, haar waan, maar slachtoffer spelende wil ze wel de solidariteit van haar ‘zusters’ die ze uit de bak gestoten heeft. Wat een wansmakelijk gedoe.
En nu aan het werk, maak er iets humoristisch van.

Џ
Toxisch slachtofferschap.

Џ
Nu Conner Lonner Wonner Rousseau ontmaskerd is, waren ook de foto’s in de media veranderd : niet langer de arrogante, zegezekere, bluffende, uitlachende partijvoorzitter, heldere beelden, maar nu een duister kijkende, verbeten, hardvochtige, vuil geklede en onverzorgde man, foto’s in donkere tonen. Ondertussen zijn de foto’s weer genormaliseerd : de onderdanigheid van de pers aan de psychopaat.
De uitspraak van het Hof van Beroep in Gent is ontluisterend en toont hoe gevaarlijk de situatie is/was. Rousseau en zijn advocaat hadden een artikel over de esbattementen van de dronken politicus willen tegenhouden – de rechtbank van Dendermonde gaf hen gelijk – het Hof van Beroep in Gent vernietigt dat vonnis nu echter en verwijst naar de grondwet, die preventieve censuur verbiedt, de rechtbank oordeelt in het besluit dat een jurist als Rousseau dit geweten moest hebben. Met andere woorden : een voorzitter van een Belgische partij, die de ambitie had om burgemeester van Sint-Niklaas (stamoverste) te worden, die dit wel wilde combineren met eerste minister, ageert tégen de grondwet, de partij Vooruit Vlaams Blok staat achter die voorzitter die ongrondwettelijk handelt ; of bovendien kennen ook de advocaat van Rousseau én het Hof van Dendermonde de grondwet niet (of als ze de grondwet wel kennen die bewust niet toepassen) – dit alles in een land waar nieuwelingen trouw aan de grondwet moeten zweren en waar dubbel parkeren (weliswaar een pest) als bewijs van islamisme, en dus anti-democratie, gezien wordt.
Rousseau is en blijft een gevaar voor de democratie. (Zo ook zijn bende in Sint-Niklaas.)

Ecologisch bewustzijn.

Џ
Staatsmanschaft : CD&V wil meer poortjes aan de stations zodat de gewelddaden op de treinen minder sporadisch zullen voorvallen – oorzaak en gevolg is nogal onduidelijk. En wat zal men doen met het geweld op de bussen van De Lijn ? op de hoek van elke straat een poortje zetten ? Is de verloedering van het openbaar domein niet al langer een feit ?

Џ
Rik Van Puymbroeck bericht ‘vanuit Venetië’, De Tijd 30-03-2024, ‘nu zit je dus met 30 miljoen bezoekers per dag’ – journalistiek vervangen door sentimentele verhaaltjes heeft als gevolg dat men eender wat beweren kan.

Џ
‘Ik heb nog nooit Venetië (of X of Y) bezocht ! Stad en Biënnale geldmachines.’ – het keurmerk van de morele én intelligente mens, als hij daaraan toevoegt ‘en dat zal ook niet gebeuren’ een wijze man die zijn leven in de hand weet te houden.

Џ
In de programmabrochure voor Erfgoeddag Gent : ‘Daan [Hugaert] is een geboren Gentenaar, en dus creatief, gul, standvastig en humoristisch.’ – toppunt van onnozel citisme, bloed- en bodemfascisme, de verantwoordelijke uitgever is schepen Sami Souguir, een zogezegde liberaal, in feite de zoveelste wegbereider. En waarom die fascistische bewoordingen ? Hugaert leidt onnozelaars (let op de laars) rond in het Smak, inderdaad zal het humoristisch zijn, al zou het wenen wel eens nader kunnen zijn, Philippe Van Cauteren zal zich speciaal voor deze dag aankleden, voor één dag niet in de dwangbuis en zijn haar zal door een verpleegster gekamd worden, rondgeleid door een blindenhond.

Џ
En al die hulpverleners die in Oekraïne vermoord zijn en vermoord worden – die verdienen niet de ‘compassie’ van het Westen, dat slechts geleid kan worden door de islamistische blik.
Wie zoals Hamas oorlog sticht, moordt en brandt : – de logica van de oorlog is gewelddadig – en wat Netanyahu zegt is grof in de waarheid – de logica van de oorlog is de blindheid van het geweld en heilig geweld is een leugen : Berchem, Merelbeke, Gentbrugge, Hiroshima, Dresden … Het pacifisme toont ook hier zijn grootheid.
En hier denkt men nog altijd dat een tweestatenoplossing alle problemen als zand in de woestijn zal doen verdwijnen – ook vanuit een islamistische staat worden terreurdaden gelanceerd.
En hier zegt men dat de Palestijnen door de Hamas-aanval nog meer haat zullen hebben tegen Israël – net alsof de Palestijnen niet kunnen nadenken en tot de conclusie kunnen komen dat het islamisme hen alleen maar naar nog meer honger, dood en ellende gevoerd heeft en zal voeren – net alsof in Zuid-Afrika of Rhodesia zwart en blank niet verzoend geraakt zijn, al regeren macht en geld in andere gedaanten, net alsof Hutu’s en Tutsi’s nog steeds elkaar moeten uitmoorden, net zoals in Europa alle overwinnaars zich niet met de overwonnenen verzoend hebben – het Westen heeft de islamistische visie geïnterioriseerd en kan dan inderdaad niet meer denken.

Џ
De voorzitter van de Christelijke Mutualiteit Luc Van Gorp aanvaardt (eindelijk) het idee dat elke mens over zijn eigen levenseinde moet kunnen beslissen, dat een mens niet nodeloos moet lijden – en direct wordt hij op de typerende irritante reactionaire manier door Sammy Mahdi, de voorzitter van de oerkatholieke CD&V geattaqueerd : Mahdi zet menselijkheid gelijk aan ‘wegwerpmaatschappij’ – en weer zien we hoe vanuit de sociale maatschappij tot een menselijkheid opgeroepen wordt en hoe de politieke wereld de maatschappij tegenhoudt, tegenwerkt, dehumaniseert.
Maar zo ziet men ook hoe de genderideologie, het spelen van een dragqueen door Mahdi, niets met een linkse houding of denkwijze te maken heeft, maar door en door rechts is. Zoals Mahdi de politiek als entertainment (voor zichzelf en zijn lief of zijn hond) voorstelt, zo wil hij de maatschappij in zijn poppenkast laten opdraven. Want precies van het soort dat intimiteit, seksualiteit en erotiek tot televisievoer maakt, worden serieuze mensen levensmoe.
En dan komt men met pseudo-redenen af : Van Gorp heeft de economische factor (terecht) genoemd en de katholieken steigeren natuurlijk in hun hypocrisie, het mag niet om geld gaan – maar als het over onderwijs, vluchtelingen, daklozen of cultuur gaat, dan komen ze met ‘we moeten wel ergens het geld vinden’. Te weten dat ziekenhuizen, nog altijd vooral katholiek, hun verdienmodel baseren op het financieel uitzuigen van mensen in hun laatste levensjaren. Komt daarbij de nieuwe ideologie van zogenaamde hulpverleners die menen de ouderen te moeten (of mogen) entertainen (‘kijk, de demente vrouw lacht’ : levensvreugde ! durft men dan nog van levensmoeheid te spreken ? – ook dementie is een verdienmodel) – dat ze hun grappen in eigen zak steken. Weer worden de godsdienstige nepredenen uit de kribbe gehaald.

Џ
Expertise, in de zogezegd linkse krant, De Morgen, 8/04/2024 : ‘Moestuinieren voor beginners met Wim Lybaert: ‘Zet je plantjes niet te dicht bij elkaar’

Het graf van Leo De Budt, ooit nog een assistent van Frits Van den Berghe geweest, en dat van zijn vrouw, Germaine De Corte, als kunstenares Iko Anaka of Manja genoemd, op het Campo Santo in Gent worden geruimd – zij is immers al 10 jaar dood, haar man al 14 jaar, zij heeft de concessie iets verruimd. De Budt was een striptekenaar, zeer gekend voor zijn Thomas Pips-verhalen en de muis die hij wist te verbergen in zijn Ronde van Frankrijk-tekeningen. Al ligt die wereld ver van de mijne – de stad Gent pronkt met hem als het haar uitkomt, in 2007 was er een overzichtstentoonstelling, maar verwaarlozing is de dagelijkse werkelijkheid van een bestuur zonder cultuur.

Џ
Dat John Barth overleden is, is in deze landen geen nieuws waardig, in dezelfde week wordt Gwij Mandelinck, een derderangsdichter, een gewijde.

Џ
Het beeld van aasgieren. Nog vooraleer het faillissement van Van Hool, de busbouwer, jarenlang gesteund door malafide politici en falende mobiliteitsministers, uitgesproken was, zat het patronaat al klaar om de lekkerste brokken in te pikken, nu eens geen grondstoffen maar personeel, een ander woord voor mensen.

Џ
Conner Lonner Wonner Rousseau, met een neuscorrectie teruggekeerd, men noemt dat een gefabriceerd ventje.
Nu de asbestproblematiek weer in de belangstelling staat moet hij natuurlijk de belangen van de bende van Sint-Niklaas verdedigen, d.w.z. de malversaties in de doofpot steken.
Men zegt dat hij ‘nederig’ naar de politiek terugkeert. De nederigheid van de Keizerslaan. Daarom nodigde hij de pers uit op zijn eerste publieke moment na de transformatie. De naam moet natuurlijk gestand blijven : Vooruit Vlaams Blok.

Џ
Dat de geheimagent Ludo Abicht op de lijst Voor U terechtkwam, was slechts voor een enkeling géén verrassing, en dat wordt bevestigd door de aanwezigheid van Nelly Maes op de lijst van diezelfde reactionaire partij – het linkse nationalisme is een truc om naïeve linksen naar het rechtse kamp over te hevelen – en dan is het duidelijk hoe rechts Vooruit is, een zogezegd regionalisme dat een louter rechts-nationalistisch programma is : Voor U is dan ook Voor het Geld en de Macht, zoals Vooruit Vooruit Vlaams Blok is, het konkelen met N-VA is niet een opportunisme, maar een ideologie en dus gericht tégen de bevolking. Het gaat niet om de narcistische psychopaten Melissa Depraetere en Conner Rousseau, het gaat om de diefstal van een ideeëngoed en de lege plek gevuld met het fascisme.

Џ
In De Tijd van 6 april 2024 een interview met Petra De Sutter (minister van zichzelf), het schetterende, grote licht, ik zet mijn zonnebril op. Een kwarteeuw na Zwarte Zondag weet ze te zeggen dat ‘de politiek’ in gesprek moet gaan met de Vlaams Belang-kiezers, hen vragen wat er scheelt – net alsof er de voorbije jaren geen analyses geweest, geen inzichten veroverd zijn – De Sutter denkt dat door ‘te luisteren’ de wereld even schitterend zal worden als haar nep-parels. En wat stelt ze zelf voor ? Er moet ‘een pact’ gesloten worden, zegt ze. Als de journalisten redelijk verwonderd vragen : ‘Een pact ? Echt ?’ antwoordt het groene licht, zonder enige schaamte, maar ook zonder enige intellectuele bagage : ‘Ik zou er beter over moeten nadenken, maar het is duidelijk dat het zo niet verder kan.’ – ex-Groen, nu De Zwarte Laars, heeft blijkbaar ook geen studiedienst, dat het zo niet verder kan is echter duidelijk, ook duidelijk is : dat het verder gaat. Losse flodder kan men dit ‘ideetje’ van de minister zonder bagage ook noemen – als men iets voorstelt, mag men er wel al éérder over nagedacht hebben. Oei, nadenken en De Sutter ? Daar horen we al de laarzen stampen.

Џ
De oude homo oreert over Gaza, niet over Hamas, en orneert zijn nazi-praat met antisemitisme, hij heeft zich omringd met oude vrouwen en veel nepkunstenaars, hen verzwijgend dat hij een voorkeur heeft voor Arabische jongetjes.

Џ
In het vierde leerjaar lager onderwijs, de les logica.
In DSL, 13 april 2024, schrijft Vicky Vanhoutte een belletje lucht over zichzelf, haar eigen onnozelheid trachtend te verbergen achter het verhaal van haar moeder en ze besluit met ‘[…] de levenslange colère omdat anderen altijd hebben bepaald wie ze was en ze nooit werd gezien om wie ze wou zijn.’
Opdracht : leg – onverbiddelijk – de denkfout bloot en aarzel niet enkele gedachten te wijden aan de gedachteloosheid van deze nieuwe oude katholiek, verberg ook niet je wanhoop over de huidige journalistiek, die, voor eigen gemak en gewin, het misbruik van de ander, i.c. de moeder, misbruikt voor het eigen sentimenteel gesnotter om zichzelf te bevredigen.

Џ
Filosofeerde Nietzsche met een hamer, doet Martha Claeys dat met een denkfout, nog altijd niet wetend dat de moraal en de filosofie van de publieke ruimte verschilt van die van het persoonlijk domein, daarom geheel terecht bekroond met de beker van Sokrates, de pseudo-filosoof, de voorganger van het katholicisme.

Џ
Opa : Toen …
Oma : ja …
Opa : in de coronatijd
Oma : lieten ze ons met rust
Opa : de kinderen
Oma : en die kleinkinderen
Opa : en nu
Oma : altijd weer die liefde
Opa : en die genegenheid
Oma : wat kopen wij daarmee ?
Opa : wat hebben
Oma : wij met dat jong grut te maken ?
Opa : wij staan toch niet
Oma : in de boekjes ?
Opa : laat ons
Oma : oude mensen
Opa : toch met rust.
Oma : en dat ge-oma steeds weer !
Opa : om van dat ge-opaatje maar te zwijgen !

Џ
‘Reactor.org’ is ooit begonnen met de bedoeling die boeken te bespreken en onder de aandacht te brengen die in de burgerlijke pers niet of minder aan bod kwamen, deze door de overheid gesteunde organisatie, is, niet zo langzaam, afgegleden naar een reactionaire ideologie waar domheid heerst, egocentrische kortzichtigheid centraal staat, de voorspelbaarheid van de opinies lachwekkend is, ongetwijfeld opgelegd door een redactie die de dienstbaarheid en het zakkenvullen tot deugd verheven heeft – zelf nadenken is immers een misdaad, originaliteit een vergrijp, in de woordenschat van ‘De reactor’, een zonde.


Tara Neplenbroek bespreekt Cassandra van Niña Weijers. Over Neplenbroek weet Neplenbroek op diezelfde website te melden : ‘Tara Neplenbroek studeerde Nederlandse literatuur en cultuur aan de Universiteit Utrecht en tegenwoordig werkt ze als taaldocent aan de Hogeschool Leiden. Haar interesses gaan uit naar Caribische en postkoloniale literatuur, waarover ze schreef in Internationale Neerlandistiek. Daarnaast verschijnen haar recensies op het literaire weblog Tzum.’ Maar ondertussen, de website loopt altijd achter op alle domeinen, is ze werkzaam in het Zuid-Afrikahuis waar ze ‘de communicatie en de evenementen voor haar rekening neemt’.

Ze noemt Zizek een Pool, terwijl die ondenker een Sloveen is. En over ‘literaire thriller’ zegt ze : ‘Sinds de successen van schrijvers als Saskia Noort, Esther Verhoef en Simone van der Vlucht [sic] werd de term ‘literaire thriller’ in het leven geroepen om spannende misdaadsromans [sic] mee aan te duiden.’
Niet opvallend is dat de ruimte van Neplenbroek zich tot vrouwen beperkt, dat het begrip ‘literaire thriller’ al in de jaren 80 door Vrij Nederland (en de uitgevers) gemunt werd, is haar ook onbekend. Neplenbroek is in 1992 geboren en 1992 is het begin van de jaartelling én de geschiedenis. Dit noemt men de bekrompenheid van de kerktoren. De pietluttigheid van de navel. En dat de redactie de feitelijke fouten (overigens in talloze andere recensies eveneens) niet ziet, toont hoezeer ze de ruime subsidies verdient : nepkennis verspreiden en slechts de eigen stoel kunnen beschouwen, behoort tot de rechtse ideologie.

Џ
Dominique Willaert, jarenlang hét grote licht voor zogezegd links, komt op zijn oude dag nog zeer origineel uit de hoek : ‘Dominique Willaert heeft advies voor de traditionele partijen: ‘Treinconducteurs en mensen aan het loket zijn de behoeders van de democratie’ (De Morgen, 15.04.2024) – van een beperkt en beperkend blikveld gesproken : zou de democratie echt gered worden als er conducteurs op de trein rondlopen, zeker voor die mensen die nooit de trein nemen ? Dat het linkse denken gedegenereerd is, toont Willaert wel heel duidelijk aan : verlaagd tot Bond-zonder-Naam-ideologie, men kan dit zelfs geen denken meer noemen. Jarenlang heeft Willaert mensen over zijn fiets, in de loopgang van de trein, doen struikelen, terwijl de mensen op de grond lagen, sprak hij hen toe : de democratie is gered, er is een treinconducteur. Zo spreekt ook Louis, de boswachter : zolang er zwaluwen zijn, zo lang zijn er jagers.
Willaert toont zich hier een reactionair die in de technologie het kwaad ziet – net alsof ‘gewone mensen’ geen technologie gebruiken en weten dat de mediairen verdwijnen. Ook verstandelijk is wat Willaert beweert klinkklare nonsens : wat doet een conducteur bij overlast op een trein, wat doet hij, wat kan hij doen, tegen een messteker, tegen vandalisme, tegen de onreinheid van de treinen, de visuele terreur van graffiti ? En ‘zwarte zondag’ dateert van 24 november 1991, een tijd toen er nog veel loketbedienden en conducteurs waren – het schijndenken van Willaert is de échte antidemocratie, zelfs geen aanfluiting van het linkse rationalisme, een rabiaat reactionair antirationalisme.
Dit soort oplossingen voor een culturele malaise, wordt ook door Sammy Mahdi rondgestrooid. De malaise echter is veroorzaakt door een economisch bestel en aangewakkerd door een politieke wereld, de reactionaire oplossingen, een simplistisch moralisme, zijn natuurlijk nep, steeds naast de kwestie, tevens zeer neoliberaal, we zetten  een bloempot in de stationshal, dat zal de criminaliteit doen dalen. Wie zich slechts met de verschijnselen (de gevolgen van) kan bezighouden, en niet met structurele inzichten komt, is het niet waard een stem in het publieke debat te hebben – misleiding is antidemocratie.

Џ
Er is een nieuw actiecomité opgericht, met zetel afwisselend in Gent en Wenen, een onderafdeling van de Liga voor de Rechten van de Mens, ‘Het burgerrecht opeisen om door Milo Rau en zijn apostels van het geweld met rust gelaten te worden en theater te mogen zien dat verrassend en vernieuwend is’.

Џ
Inclusie moet ook in de taal zichtbaar worden, zo stellen het de taalkundigen, de denkonkundigen. Een bijdrage : ‘Zo dom als Emir Kir’.

Џ
Kir wilde een conferentie van uiterst-rechts verbieden, daardoor kregen we echter een samenvatting te horen van wat daar gebeurde, en zie, het wonderlijke : wat Viktor Orbán beweert, is hetzelfde wat Bart De Wever, veel minder eloquent, al jaren verkondigt : de lof van de natiestaat.

Џ
Na kritiek geeft Frank Vandenbroucke toe dat de onderhandelingen met de grote medicamentenfabrikanten misschien toch al te ondoorzichtig zijn, want geheim, het toegeven alleen al ontwapent de kritiek, en hij verwijst uiteraard naar Europa, altijd zijn de anderen het probleem en de oplossing, en naar de andere landen die ‘het’ ook doen, dus is Vandenbroucke vrijgepleit, denkt hij, de lafheid volgend, maar zegt hij ‘ik’ heb de grootste kortingen van alle andere landen bedongen – als de contracten geheim zijn, hoe weet hij dat ? Als zijn schaduw volgt zuster Leugen.

Џ
Zoals CD&V, Vlaams Belang en N-VA de vrouw als een broedmachine zien, ziet Conner Rousseau en dus Vooruit Vlaams Blok de vrouw als een afzuigmachine.

Џ
Kunstzwetsen : Ory Dessau bij een tentoonstelling van Marie Cloquet : ‘Het uitspelen van Land Art, fotografie en schilderkunst ensceneert een gebeurtenis van declassificatie, een ongedifferentieerde constellatie van plaatsen en tijden, een eigenzinnige ervaring van de wereld. Het combineert uiteenlopende registers van de werkelijkheid, waardoor het onderscheid tussen de fasen van de materie, tussen het bezielde en het levenloze, het substantiële en het denkbeeldige wordt ondermijnd. Het oefent een vloeiende, elastische staat van zaken uit, gebaseerd op een potentieel aan primaire energie waardoor alles opnieuw kan worden gecreëerd.’

Џ
De kloof tussen politiek en maatschappij toont zich in de ‘kleine’ uitspraken van politici. Zo Paul Magnette in De Tijd, een gesprek met Bart De Wever, waarbij beide politici door de mand vallen, wie hen ‘toppolitici’ noemt is ofwel stompzinnig ofwel kwaadaardig. Magnette verdedigt de ‘weinig verdienenden’, dat is op zich een verdienste, alleen moeten de daden nog volgen. ‘Voor wie werkt voor een lager loon is de situatie complexer [dan d.i. de ’20 procent meest kwetsbaren’ – wie overigens, voor armen het woord ‘kwetsbaren’ gebruikt is een neoliberale ontkenner van de werkelijkheid]. De omstandigheden waarin die mensen leven en werken, moeten we verbeteren. Het gaat om 25 à 30 procent van de mensen die werken en toch aangeven dat ze moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Ze kunnen geen nieuwe keuken installeren of op reis gaan.’ – een aanname die wel zeer gekleurd is door de eigen situatie : mensen die nauwelijks de maand kunnen ronden, hebben gewoonlijk geen eigen huis en een nieuwe keuken installeren is voor hen die de eindjes niet of nauwelijks aan elkaar kunnen knopen, geen verlangen of mogelijkheid – het is niet omdat Magnette met elke nieuwe relatie een nieuwe keuken installeert, dat een nieuwe keuken voor een gewone mens een normale zaak is. En ik heb het dan ook nog niet over ‘vakantie nemen’ in een tijd waarin de straat oversteken ook al vakantiegevoelens oplevert en een heel avontuur is, je mag tevreden zijn als je geen blauw oog geslagen bent, geen been gebroken is en je heelhuids weer thuis geraakt, voor zover je huis een thuis genoemd kan worden.

Џ
Sammy Mahdi, de clown van CD&V, in een interview in DS, 27-04-2024 : ‘De gewone man met één of twee huurinkomsten moeten we wel ontzien.’ Een gewone mens (‘man’) heeft dus minstens 1 huurinkomst, de ‘zeer gewone mens’ slechts één huurinkomst. Daaronder : de Untermensch huurt. (Overigens toont dat interview aan dat Mahdi géén politicus maar een aartsreactionair is : een politicus kijkt naar structuren, niet naar ‘de gevoelens’ van ‘mensen’.)

Џ
Een dubbelinterview, beide geïnterviewden vallen door de mand. Frans Timmermans krijgt nog enig krediet omdat hij op verplaatsing moet spelen, Petra De Sutter haar eigen grote leugen, Knack 17 april 2024. Timmermans, de dubbele verliezer, in Europa wordt zijn ‘green deal’ uitgekleed en in Nederland heeft hij de nationale verkiezingen verloren en toch vindt hij zichzelf een dik baasje – een verliezer kunnen we hem noemen, in werkelijkheid een dubbele verrader : aan het klimaatbeleid in Europa en aan het rationalisme en de democratie in Nederland – pleit om een samengaan van  groen en rood, monopolievorming dus neoliberaal, al is het tussen groen en rood, samen zwart geworden, is altijd antidemocratie, zoals de ‘burgemeestersverkiezingen’ dit nu in Vlaanderen zijn, het monsterkind van de activist, fascismevereerder, Bart Somers. Linkse eenheid, frontvorming, is nog iets anders dan ‘allemaal samen om Frans op de troon te krijgen’.
Petra De Sutter, zoals steeds vol van zichzelf en niets zeggend en als ze iets zegt, de valsheid zelve – een ultrarechtse, conservatieve, geldverzamelende eigenaar van vele panden, (een gewone mens dus), niet voor sukkelaars echter, de voorvechter van identitarisme die om de bevolking te misleiden dit links noemt. Ze zegt : ‘We moeten zelfs vrouwenrechten weer verdedigen. Tradwives, vrouwen die liever lekker aan de haard zitten terwijl hun man uit werken gaat, zijn terug.’ – wat een minachting voor Claire Vanhoutte, de vrouw van De Sutter, die thuisblijft om voor haar vrouwtje te zorgen – en al heeft dat koppel een eigen haard, haard hebben nog weinig vrouwen en al zeker geen bewuste : haardvuur is zeer vervuilend. En wat is haar beeld van normale koppels, man en vrouw ? : ‘Traditionele gezinnen van een man en een vrouw, waarbinnen contraceptie en abortus natuurlijk ook uit den boze zijn, worden weer de norm.’ – een beter voorbeeld van haar achterhaald, reactionair maatschappijbeeld kan moeilijk gevonden worden, vrouwen hebben altijd contraceptie en abortus gekend, met alle gevolgen vandien, ook een typisch voorbeeld van haar ideologische vooringenomenheid (genderideologie bestaat niet maar wat De Sutter hier bazelt ís genderideologie) : deze uitspraak is op geen enkele realiteit gebaseerd, noch op enig sociologisch onderzoek – het bazelen van De Sutter is de idiotie van De Sutter. Haar visie op migratie ? ‘Mensen die hier asiel aanvragen zijn degenen die we ’s avonds op televisie zien in de gruwelijke reportages uit Gaza.’ – op de website van het Europees Parlement lezen we : ‘De meeste asielaanvragen werden ingediend door Syriërs, Afghanen, Venezolanen en Turken (in totaal bijna 40 % van alle eerste aanvragers).’ – dat De Zwarte Laars (vroeger Groen) voor het islamisme en de terreur ijvert wordt hiermee nogmaals bewezen : leugens, leugens en leugens. (Dat het hier gaat over wat oudere cijfers, doet er niet toe : de Syriërs en andere islamisten blijven niet thuis omdat Hamas de eigen bevolking uitmoordt.) En wat wil De Sutter, dat licht der dwaasheid, doen tegen het Vlaams Belang ? : de mensen ‘laten voelen dat wij oplossingen hebben voor hun problemen’ – laten voelen, moge de kiezer de karwats kiezen, het ‘voelen’ staat wel zeer ver van beleid – het is niet aan de bevolking om te voelen, het is aan het beleid om te handelen. Zo bazelt De Sutter in al haar arrogantie over woke ‘waarvan veel Vlamingen nog altijd niet weten wat het zelfs maar betekent’ – de domme Vlamingen immers, De Sutter staat daar uiteraard boven, al hebben we van haar nog nooit een intelligente opmerking gelezen. En om ten slotte, de verachting kruipt uit onze vingers, haar onnozelheid en haar loze beweringen nogmaals te illustreren : eerst beweert ze dat het Vlaams Belang invloed heeft op de VRT, de journalist vraagt aan wat dat te merken is en De Sutter ‘antwoordt’ : ‘Het is moeilijk om daar meteen een voorbeeld van te geven, maar het verschil met Wallonië maakt het duidelijk. Daar bestaat nog altijd een cordon médiatique […].’ – weer ziet De Sutter niets : het Vlaams Belang doet slechts in verhevigde mate wat de andere partijen al lang doen : de commercialisering van kennis, moraal en cultuur tot entertainment, ook De Sutter draaft als een pony in de televisieprogramma’s op en de invloed van het Vlaams Blok gaat dan toch via de VLD, de CEO Frederik Delaplace heeft als expliciete opdracht van de regeringspartijen, dus ook van De Zwarte Laars (ex Groen), gekregen de openbare dienst te ontmantelen. Om de openbare diensten te ondermijnen en dienstbaar te maken is Vlaams Belang zelfs niet nodig, de rechtse ideoloog Petra De Sutter wijst naar anderen opdat we dat eigen afbraakwerk niet zouden zien en als elke bedrieger usurpeert ze de woorden van de bevolking.

Џ
De politici die het islamisme en het erdoganisme in eigen rang verdedigen, zichtbaar willen maken en de bevolking opleggen – is dat een zaak voor justitie of voor de straat ? De scheiding tussen kerk (geloof) en staat is door de politieke partijen in de praktijk opgeheven – de rationalistische beweging bestaat enkel nog bij de bevolking – de kloof is deze : de macht tegenover de intelligentie.

Џ
Guy Verhofstadt en zijn schandknaap Koert Debeuf lachen om wat Hamas slechts kan verwezenlijken, nog steeds geen 35.000 doden – in Oekraïne zijn al veel meer doden gevallen en daar wordt niet ‘sentimenteel’ gedaan over baby’s, kinderen en vrouwen. Stoere mannen met geld in de zakken. Zij vreten alles en laten niets achter :