de landschappen van kasper andreasen (2)

door johan velter

Een lijn is een punt van a naar b; denk rechtlijnig, het kromme denken is tevens aangenaam. Een landschap is dat wat afwijkt van horizontalen en verticalen. Een blad papier waarop geschreven en getekend wordt, is een mentale ruimte, het werken en het lezen een reis in en met de geest.

21-07-2019_kasper andreasen_accounted for, 2006

In Accounted for, 2006, een editie van 25 genummerde exemplaren, bracht Kasper Andreasen zijn treintickets samen, geen commentaar, geen uitleg, geen colofongegevens (gedrukt in 2009 in Lima), een verzameling, afgedrukt op toen voor de NMBS typerend papier, zoals men die papieren soms per toeval verzameld heeft, veel tickets zijn slordig weergegeven omdat ze de passagier al slordig en vuil waren meegegeven, de tickets zijn onaangedane getuigen van een werkzaam leven, een gaan van hier naar ginder, een rusteloosheid die ook een rusten is, een tussentijd tussen de plaats van vertrek en die van aankomst. In 2016 is hetzelfde idee op een andere manier uitgewerkt, Eat on the move, is een verzameling betaaltickets van stationseetgelegenheden, Andreasen altijd gehaast, eet op de trein, tussen twee punten, de dode tijd wordt gegeten.

21-07-2019_kasper andreasen_forest gate

In Forest Gate (1001, 2013), London, vertelt Andreasen een verhaal dat niet zozeer met Forst Gate te maken heeft maar wel met het Belgische Doel, een plaats die geen plaats meer mocht zijn en daarna ingenomen door een vrij volk dat de plaats transformeerde van een orde naar een wanorde, de tekens op de muren zijn esoterisch, hebben geen functie, communicatie zonder zender en ontvanger. Andreasen laat graag anderen een verhaal vertellen die hij dan in zijn werk kan opnemen, maar hij vertelt ook zelf: het verhaal wordt de ruimte van het boek; de prenten, landschappen, kaarten tonen naast wat de woorden zeggen. Zijn schilderijen hebben iets lieflijks, impressionistisch, soms doen ze zelfs aan Turner denken, het onderwerp verdwijnt, de impressie blijft, de onzekerheid groeit: is dit een aarde-landschap of een luchtschap, een kaart of een postkaart, een meer of een wolk? De ‘landschappen’ kunnen nauwelijks ‘gelezen’ worden, toch zijn ze en geven ze ruimte. In het verhaal komen we terug Alexander Cozen tegen, de tekenaar die ook in The preparator een rol speelde, in dit boek ontmoeten we een andere Andreasen, hij die op een esthetische manier de wereld bekijkt en weergeeft, niet iemand die ‘droog’ weergeeft, verzamelt, annoteert, maar op een poëtische manier de wereld betovert. Het verhaal is verzonnen en toch weer niet, er zijn verwijzingen (de door de 81-jarige Cecilia Giménez verwoeste icoon in Spanje, 2012, zij, een zogezegd ‘goeie ziel’, bijvoorbeeld) maar essentiëler is hoe Andreasen beschrijft hoe hij zelf reageert op de wereld: ‘He started to keep a diary to keep track of his observations.’: hij gebruikt onttakelde tekens om de niet te kennen wereldtekens vast te leggen. De kunstpraktijk is een manier om in de wereld te staan.

21-07-2019_kasper andreasen_cc hasselt_hannah mason

The place of writing (Cultuurcentrum Hasselt, 2014) is geen kunstenaarsboek maar zoals elke verstandige kunstenaar brengt Andreasen de catalogus wel onder in zijn eigen praktijk. Het boek bevat een combinatie van teksten, beelden, kaarten, foto’s. Een tweetalige uitgave, Engels-Nederlands, de vertalingen zijn van Hannah Mason, ik moet spreken van de zogezegde vertalingen want het Nederlands van Mason is een verbasterd soort niet-taal (is het CC van Hasselt dan geen culturele instelling die met enige zorg de taal moet behandelen?), de onbegrijpelijkheden stapelen zich op, de klungeligheden zijn een schande, men zou elke lezer van dit boek zijn verontschuldigingen moeten aanbieden. Enkele voorbeelden:

‘[…] om aan te tonen dat het brein voordeel heeft gedaan uit de vooruitgang in motorische aanpassing.’
‘[…] waarna de mens handbewegingen aanleerde en automatiseerde die coherent handschrift produceerden, […];’
‘Victor Hugo heeft een aantal verlichte pagina’s geschreven over de vervanging van één medium door een ander dar de culturele draai vormt in het hoofdstuk ‘This will kill that’ over het boek dat een bouwwerk doodt, in zijn boek The hunchback of Notre Dame.’ (Dat alle schrijvers Engelse schrijvers zijn, is een illusie …)
‘We hebben geen alternatief meer behalve het typen van een tekst; dit alternatief is verloren gegaan samen met de gewoonte van het typen.’ – hier heeft Mason zelfs de Engelse tekst niet begrepen want daar staat: ‘We no longer have an alternative but to type a tekst; this alternative was lost with the habit of typing a text.’

‘Schrijven’ is voor Hannah Mason een meervoudsvorm, het geslacht van woorden is voor haar vrouwelijk, ‘beiden’ wordt gebruikt voor niet-personen, enzovoort.

‘Hannah Mason is the Marketing Manager for the British Council in the Netherlands and Belgium. In this role, she focuses on English language testing, teacher support as well as cultural and education collaboration between the Netherlands and the UK. Previously she has held various positions at Oxford Analytica, Economist Intelligence Unit and Leiden University.’

Dat iemand onbekwaam en dus hovaardig is, is 1 zaak; dat een culturele instelling zo weinig respect heeft voor taal, betekenis, kunstenaar en lezer is een andere zaak. Is het CC van Hasselt een intermediair of een vernietiger?

De catalogustekst van Zlatko Wurzberg is, in het Engels gelezen, een interessant essay omdat hij spreekt over de verschillen tussen het handschrijven en het typen (eenzelfde verschil als tussen een boek lezen op papier en op scherm) en daarmee een verband legt met het werk van Andreasen. Het zou kunnen, schrijft hij, dat tekenen, net als schrijven met de hand, gedegradeerd wordt tot een ‘hobby’, niemand kan nog het handmatige zelf uitvoeren, de hand is verworden tot vingertoppen, dan wordt het tekenen een louter esthetische aangelegenheid, geen begeleiding van het denken meer, geen rationeel handelen. Het is daar dat het werk van Andreasen zich bevindt: tussen tekenen en schrijven, tussen beeld en woord, daartoe trekt hij de lijnen uit elkaar (zijn ‘pointillisme’), hij doet dit zwart-wit, maar ook met de kleuren, om zo een nieuw beeld samen te stellen, een beeld dat overeenkomt met ons huidige denken. Hij volgt daarmee onze gefragmenteerde blik, onze onmacht om een overzicht te krijgen, om de beelden die we denken te hebben, te ideologiseren: wat we zien, is door de macht bepaald.

In zijn boek Moment’s notice (2007) beschrijft Kasper Andreasen expliciet hoe hij de ruimte van een blad als een mentale ruimte ziet en gebruikt, hij neemt daarvoor citaten van literaire auteurs op (Georges Perec, Max Frisch, Michel de Certeau maar ook zwendelaars als Gilles Deleuze en Felix Guattari – deze laatsten steeds de status van de literatuur bezoedelend – filosofie is hun werk helemaal niet) en hij gebruikt de woorden om een letterlijke ruimte te maken, er is witruimte, er zijn woorden en punten. ‘Written material is a thinking space, a mental entity that has become physical. A mind’s image is transformed into written space.’

21-07-2019_kasper andreasen_moment's notice