de landschappen van kasper andreasen (1)

door johan velter

20-07-2019_kasper andreasen_1

Het thema van Kasper Andreasen’s werk is in beweging zijn, afkomstig van Denemarken, geboren in 1979 en in België werkend, het tempo waarmee hij kunstenaarsboeken maakt is hoog en zijn werk is inventief. Hij gebruikt vele technieken, sommige boeken zijn zeer exclusief, andere voor het volk bedoeld. Isola Comacina werd in 2018 uitgegeven bij Art Paper Editions. De titel is de naam van een eiland in het Comomeer, ooit door een Italiaan aan de Belgische koning Albert I gegeven als dank en uit bewondering voor de Belgische moed, het eiland is in handen van de Italiaanse staat en via een stichting worden elk jaar een aantal kunstenaars geselecteerd om daar een residentie op te zetten. Het kunstenaarsboek van Andreasen is een ‘verslag’ van dat verblijf in 2016, wordt vernuftig in zijn ‘dagelijkse praktijk’ ondergebracht.

De kern is een dagboek dat Andreasen consciëntieus bijhield, aangevuld met foto’s van het eiland en de gebouwen van de modernistische architect Pietro Lingeri, tekeningen, kaarten. In de traditie van Max Ernst heeft hij ook frottages gemaakt, materiële getuigen van stenen, van grond, aarde en een ver verleden, het is alsof – net zoals bij Ernst – de waarheid in de materie, in de steen te vinden is, niet in de lucht van de metafysica. Vanuit de tekst wordt naar de beelden verwezen, helaas niet op dezelfde pagina, de lezer moet zoeken, geen artistieke ingreep wel onachtzaamheid en onkunde van de vormgever.

20-07-2019_kasper andreasen_2

Andreasen merkt op, versleten zaken, onachtzaamheid, slordigheid, verval, kapotterieën, dingen die geen verband met elkaar hebben, alles is een fragment. Het achtzaam opmerken van onachtzaamheid is een vreselijke paradox. Op het eiland is hij zelf een bezienswaardigheid, ‘Me, an artist, an object of tourism.’ Hij wordt op zichzelf teruggeworpen, een ander land, een andere taal, vreemde mensen, nieuw beginnen. De invloed van On Kawara op de hedendaagse kunstpraktijk is immens: het documenteren van het eigen leven, het ongeloof dat men leeft in een directe ervaring, de noodzaak van een bovenstructuur, een reflecteren op wat is, een metaleven. De kunstenaar wordt een onderdeel van het eiland, weer een paradox, de bewust levende mens wordt meegesleurd in wat het eiland overkomt. Nog een thema in het werk van Andreasen: de mens beweegt zich in systemen, machines, is daarvan een onderdeel, hij functioneert, hij is zich bewust en toch is hij een rader dat geen richting geven kan. Ondertussen, het eiland dat een paradijs had moeten zijn, is een hel, te veel volk, te veel vliegtuigen, te veel lawaai en ongemakken. Andreasen tracht een gewoon leven te leven, joggen, eten, werken. Speelt zelf de toerist, bezienswaardigheden bezoeken, vluchtelingenkampen zien.

Wat doet hij daar? Wat zou hij ‘thuis’ doen? Wat betekent verplaatsing als men zichzelf meenemen moet? De verveling van het elders-zijn. Het boek is opgefleurd met landschapstekeningen door de manier van werken doen ze denken aan Signac, (de ook voor Andreasen typerende ‘toets-techniek’), wie natuur wil weergeven, moet geen foto’s maken. Komt tot de conclusie ‘Best stay indoors.’, dan komen toeristen het huis binnen, ‘The gates should be installed again.’ – vanuit een toeristenstandpunt het toerisme, dus de slechtemensenkant, op de korrel nemen. Wie in een vreemde omgeving terechtkomt, let meer op uiterlijke omstandigheden, het weer, het zichzelf bewegen, de natuur, de stenen, net alsof alles anders en dus beter is, net alsof men als men elders is, de hele tijd buiten moet zijn, er zijn niet de gekende hulpmiddelen, men is overgeleverd aan weer en wind.  

 

Advertentie