de ruimtes van balta – anne-marie durand (2)
In 2018 zette Anne-Marie Durand het project Weatherness op, haar belangstelling voor het weer en het klimaat dateren al van lang geleden, de overgang van Marseille naar het druilerige Nederland heeft daar misschien ook een rol in gespeeld. Het project bestond uit het ophangen van affiches met daarop ‘weerberichten’, uiteraard in verschillende talen, later is daarvan een boek gemaakt. Soms gaat het over specifieke woorden, met uitleg, soms over spreekwoorden, soms beschrijvingen. Niet alleen worden de woordaffiches getoond, er is ook uitleg. Het weer, dat vandaag een probleem geworden is, was tot voor kort een gezelschapsspel, een ‘binnenkomen’ voor gesprekken, de stad weet nauwelijks dat er weer is. In een landbouwgemeenschap, die we nu weer binnentreden, is het weer het allesbepalende element voor het overleven, niet alleen van de boer zelf, maar ook van de dorpsgemeenschap (molenaar, handelaars) en van de stad (het monster dat nooit genoeg heeft) en het weer is uiteraard ook belangrijk voor een oorlogsmaatschappij, de mist die de goden de helden omringt.
Spreken over het weer zegt iets over iemands ‘identiteit’ – verdomme, dat ook ik dat woord gebruiken moet, kan er geen taal verzonnen worden waar er een onderscheid gemaakt wordt tussen het modieuze platpraten en het wikken en wegen, wat hij belangrijk vindt en hoe hij in de wereld staat – vandaag is elke hoge temperatuur angstaanjagend en het begin van de apocalyps. De meerduidigheid is zoek geraakt. Dat de weerberichten als affiches (samen vormen de kleuren een regenboog) gepresenteerd worden is een politieke daad: een poging om de publieke ruimte, die nu ingenomen wordt door Big Brother en Sister Spender, te heroveren voor het menselijke contact, hoe minimaal ook – politiek en kapitalisme gaan samen: het is de politiek die de reclamebombardementen heeft toegelaten – om zichzelf te betalen.
Weerberichten zijn minder inspiratieloos dan men gemeenzaam aanneemt, er ligt creativiteit in de woorden omdat ze gebaseerd zijn enerzijds op correcte waarneming en mogelijke oorzakelijkheid en anderzijds op een humoristisch aanvaarden van wat onafwendbaar is: als het regent, regent het. ‘Het regent oude wijven met klompen.’ Of ‘Tranen van vrouwen, ’t hinken van honden en de oostenwind duren geene drie dagen.’ – vandaag een verboden uitspraak geworden. Ook in dit boek laat Anne-Marie Durand haar voorliefde voor lijsten merken. Er zijn categorieën, talen, kleuren, met onderafdelingen. De verzameling van deze uitspraken heeft een deugddoend effect: ze toont hoe er op een bedachtzame manier geleefd kan worden, dit wil zeggen met aandacht voor het andere, dat hier het weer is, en hoe dit zorgvuldig beschreven kan worden, een ekphrasis van de lucht: ‘Kângten: het vormen van een min of meer rechte lijn aan de onderkant van een opkomende, donkere onweerslucht’.
Haar recentste publicatie is ‘misunderstandings’, weer is de esthetiek van het boek opvallend, objectiverend, afstandelijk, waardig (niet de sentimentele kitsch van veel kunstenaarsboeken die steeds willen overdrijven en figuurlijk aan je mouw trekken, heb je het begrepen, zul je nu altijd sociaal zijn en je neus snuiten?), rond het werk geeft Durand de nodige uitleg, het esthetische is niet het allene, de betekenis moet de vorm overstijgen. Hier gaat de kunstenaar dieper in op de problematiek van het sociale, het communicatieve, hoe de blik en het begrijpen van de een de ander misbegrijpt en misziet, het zien gebeurt vanuit het subject, het object is nooit een subject.
Comte de Bougainville, Louis-Antoine, schreef in 1772 Voyage autour du monde, een bijzonder invloedrijk boek, Denis Diderot heeft hierop een vervolg geschreven, Supplément au voyage de Bougainville (1976) en wij hebben de plant bougainville aan de comte te danken. Een ontdekkingsreiziger staat nu in een kwalijk daglicht, maar wat een man! Een Verlichtingsfilosoof, leerling van d’Alembert, een wiskundige, die om zijn verdiensten naar Canada gestuurd werd, daar een belangrijke rol gespeeld heeft bij de onderhandelingen (niet veroveringen, alhoewel ongelijke onderhandelingen, alhoewel als men denkt aan de Vietcong en de Amerikanen …) met de Irokezen en uit respect door hen Garoniatsigon genoemd werd, hij liet een zoon achter, die leidde later de Shawanons. Hij schreef een Journal over zijn verblijf daar. Wat een moed de geletterden vroeger hadden, niet alleen was hij een wiskundige, hij was ook onderlegd in de klassieke studiën en die studax wilde de wereld rondreizen – wie maandenlang een reis voorbereidt en het allergoedkoopste en dus de meeste uitbuiting opzoekt, die heeft geen benul van de moed van de vroegere reizigers, maakt het reizen zelfs belachelijk.
De ontdekkingstochten waren vooral ontdekkingstochten, men wilde nieuwe landen en volkeren ontdekken, elke reis was ook een wetenschappelijke, de astronomie werd beoefend, voor de natuurlijke geschiedenis gegevens verzameld, de antropologie werd geboren – men had soms meer bewondering voor de vreemde ‘wilden’ dan voor de inheemse (we spreken van een tijd toen Bretagne door Parijs als een wild gebied beschouwd werd, waar de inlanders geciviliseerd moesten worden (en geciviliseerd werden, godzijdank). In 1769 werd Tahiti ontdekt, beschouwd als het echte land van echte mensen. Bougainville was een rationalist en (dus) een voorstander van het gelijkheidsidee. Maar wat Diderot in zijn Supplément schreef staat ver van wat de comte bedoelde, Diderot schreef op zijn eigen manier een zogezegd wetenschappelijk referaat dat eigenlijk een moreel traktaat was, een pleidooi voor de gelijkheid der seksen, waar geen seksuele uitbuiting bestond, een erkenning van het vrouwelijk genot, hij maakte van een pseudo-antropologisch werkstuk een grondslag voor een natuurlijk samengaan van verschillende naties, hij deed met andere woorden aan ideologie: de feiten verdraaide hij zodat hij een nieuwe filosofie met een nieuwe moraal kon uitdenken – het wijsgerig denken van de Verlichting is vooral een fictioneel, bevrijdend denken dat zich baseerde op de anarchistische natuur, geweest. Dat betekende echter niet dat de fable de Tahiti niet een belangrijke, werkelijke rol gespeeld heeft: in zijn pleidooi voor een natuurlijke omgang tussen man en vrouw, tussen de verschillende staten veroordeelde hij het Europese kolonialisme dat op uitbuiting, dus ongelijkheid, gebaseerd was.
Alhoewel Tahiti, en Gauguin zou die mythe verder uitwerken en bevestigen, beschouwd wordt als een aards paradijs, gebruikt Durand voor haar boek misunderstandings het Tahitiaans-Engels woordenboek uit 1851 om de duistere kant van het eiland te belichten. Uit die lemma’s (weer een lijst) haalt ze de oorlogstermen, en die gebruikt ze als metafoor voor onze misverstanden, hoe culturen elkaar verkeerd zien, hoe het toerisme de leugen in stand houdt (we zijn ver verwijderd van het ‘reizen om te leren’).
De Tahitiaanse begrippen zijn, in alfabetische orde, onderaan de pagina’s in het blauw weergegeven, in een groot lettertype, zwart gedrukt de verklaringen:
Is dit dan ‘cultuur’?, beschaving?, civilisatie? Verlichting? Het paradijs? Durand keert de zaak om: de krijgszuchtige cultuur is hier niet de Westerse, maar de ‘paradijselijke’ – een pleidooi tegen de eenzijdigheid, die domheid is. Elke cultuur kent goede en slechte kanten, kent vrede en oorlog, wapens en pluimen. De mythe van Tahiti wordt gekeerd – de beschaving is beschaafder.