un héros de la vie (4)

roger-lallemand

Hij is geen levende meer, en toch is hij een held van het leven. Volgens pastoors, koningen en oorlogsstokers was hij een doder.

Ik ben van een generatie die in het straatbeeld gekalkt zag (en kalkte) ‘Peers vrij’, de abortusdokter werd door de Belgische staat en zijn trawanten in de gevangenis opgesloten omdat hij vrouwen geholpen heeft, de directe oorzaak was notabene een abortus bij een 27-jarige zwakzinnige vrouw die verkracht geweest is.

Ik ben van een generatie die vriendinnen gehad heeft waarbij ‘alles weggenomen werd’, anderen die nauwelijks aan de dood ontsnapt zijn maar die nooit meer kinderen konden krijgen. Een generatie waarvan sommigen, mannen en vrouwen, levenslang getraumatiseerd zijn door het slachterswerk van de engeltjesmaaksters. Het was ook toen al moeilijk om de ogen te openen en te zien: het waren vrouwen die andere vrouwen toetakelden (zoals in de 18de eeuw de zogenaamd mannelijke wetenschap de ‘vroedvrouwen’ uit de baarkamer moest jagen: onder het bewind van die vrouwen, heksen, stierven immers al te velen in het kraambed – dat zelfs feministen Emilie du Châtelet niet kenden, heb ik hen nooit vergeven. Het waren de mannen die de moeders gered hebben.) En zo was het ook weer in de 20ste eeuw.

Ik ben van een generatie die weet wie verraad gepleegd heeft: ik ken ze nog. Zij die de namen van vrouwen aan het gerecht doorgegeven hebben. Zij die de adressen van de vluchthuizen hebben verraden. Ik ken ze nog, zij die anoniem de namen van dokters verraden hebben. Zij die de Belgische Staatsinlichtingendienst geholpen hebben. Ik ken hun namen, allemaal.

Ik ken ze nog, zij nu op hun hoge posities, zij die verraad gepleegd hebben.

Maar ik weet ook nog zij die de vrouwen en mannen geholpen hebben, zij die voor het leven gezorgd hebben, zij die chauffeur gespeeld hebben, zij die een bed aangeboden hebben, zij die een troostende arm rond ons gelegd hebben, zij die anoniem maar trots door het leven kunnen stappen.

Willy Peers vond in de zopas overleden vrijdenker Roger Lallemand (1932-2016) een advocaat en een medestander. De PS-politicus is een schoolvoorbeeld van de ethische socialist: iemand die boeken las, die filosofen als vriend had, die een denkhouding wist aan te nemen en verachting had voor zogenaamde socialisten die zich laten fêteren door betonboeren, dubieuze kredietverstrekkers en ander onbenul. Vroeger was het niet beter: André Cools behoorde tot de partij van Roger Lallemand.

En Lallemand heeft aangetoond hoe een socialist werken kan: niet door wangedrochten neer te poten, niet door de leugen te verspreiden, niet door macht te zoeken. Hij heeft levens gered door degelijk wetgevend werk te schrijven. Het is de wet van de vrijdenker die mensen kan beschermen, het is die wet die kwaliteit aan het leven kan geven, het is die wet die vrijheid geeft. Niet het domme moralisme. Niet het machtsmisbruik, niet de leegte van de omhooggevallen zilverdozen. Niet de ‘uitstraling’, niet de ‘landmark’. De vrijdenker maakt wetten om ruimte te creëren, het leven zijn rechten te geven.
Roger Lallemand was ook een socialist omdat hij de rede gebruikte – naar het woord van Karl Marx: het is het intellect dat de wereld kan en zal veranderen. Niet de commercie. Hij heeft mensen overtuigd, niet door te staan roepen, krijsen of huilen zoals de huidige socialistische leidsters, maar met rationele argumenten, met de kalmte van de vrije man, met de helderheid van de rationeel denkende mens. Het is de rede die bevrijdt.

Door abortus, en later euthanasie, te legaliseren heeft Roger Lallemand niet een steen verlegd, hij heeft de stroom omgebogen. Hij was een verdediger van het jodendom en hij heeft al vroeg gewaarschuwd voor de gevaren die de intelligentsia bedreigen – hij heeft gepleit voor dialoog, voor spreken. Een vrijdenker is altijd progressief; wie het vrije denken verbiedt, is niet waard aan de aarde toevertrouwd te worden.

Geen koning heeft hem in de adelstand ‘verheven’. Hij is mens gebleven.

Mijn vadertje, hij was rechtvaardigheid,
Hij had den zwaren last op zich geladen, een eerlijk man te zijn
in woord en daad.
Dat is het schone, dwaze kwaad
waar, na ons Here Jezus Christus,
de sterkste man aan ondergaat

Zijn oog was rustigblauw; een verre zee.
Zijn woord van blijheid soms plotse fusee
in stalen nacht.
Hij lachte rood en zoende onverwacht
mijn dwaze haren en mijn jong gedacht.

[…] 

Marnix Gijsen, Het huis, 1976